Het andere reisverhaal
Aangekomen in de buurt van Bran zie ik een vrouw lopen met in haar hals een soort van beet. Of een paar grote tanden haar in de hals te pakken hebben genomen. Ik loop een eindje achter haar aan en ze gaat een oud houten huis binnen. De deur blijft op een kier en nieuwsgierig als ik ben duw ik de deur voorzichtig iets verder open. Mijn adem stokt in mijn keel en ik krijg spontane braakneigingen. Er zijn mensen die dat koren noemen. Toch kan ik mijn ogen niet losmaken van hetgeen ik daar zie. Dit kan niet echt zijn. De vrouw draagt een karmijnrode jurk, dezelfde kleur als haar volle lippen en ogen. Ze drinkt langzaam uit een soort kelk een vloeistof die verdacht veel op bloed lijkt. Ik heb jarenlang bloed gedoneerd en zoals de kleur als het in de plastic zak zit, zo ziet het er in die glazen kelk ook uit. Het geluid van mijn kokneiging maakt dat zij mij opmerkt. Ik wil snel weglopen maar een prettige stem zegt in goed Nederlands, ho ho niet weglopen kom binnen dan leg ik het je uit. Ja en wat doe je dan.
Ik zag al dat je op straat naar mij keek of in ieder geval naar mijn hals. Ga zitten, wil je wat drinken?
Eh………
Nee je krijgt echt niet te drinken wat ik daarnet dronk, dat is veel te zeldzaam. Hoe heet je?