Het brailleschrift
Braille is een lees- en schrijfalfabet dat speciaal ontwikkeld is voor blinden en slechtzienden. Het is ontwikkeld en geperfectioneerd door de Franse Louis Braille (4 januari 1809-6 januari 1852). Hij werd zelf blind toen hij nog maar drie jaar oud was. In 1829 werd de methode gebruikt op het Nationaal Instituut voor Blinde Kinderen in Parijs, waar Braille verbleef. Het heeft echter tot 1854 geduurd voordat het braille als officieel alfabet werd erkend.
Het reliëfschrift van Braille is waarschijnlijk afgekeken van een ontdekking uit 1819: het naschrijven dat werd gebruikt in het Franse leger om ook ‘s nachts boodschappen te kunnen doorgeven. Dit systeem van twaalf puntjes is door artillerieofficier Charles Barbier ontwikkeld. De letters van het brailleschrift worden door middel van puntjes in het papier gedrukt. Hierdoor is er een kleine verhoging voelbaar die dan met de vingertoppen kan worden gelezen.
De puntjes staan in een raster van 2 bij drie puntjes (dit is een vereenvoudiging van het nachtschrijven van Barbier) waarbij er, in totaal, 63 tekens gemaakt kunnen worden. In tegenstelling tot het Morsealfabet, waarbij de meest gebruikte letters het eenvoudigst zijn, wordt bij het brailleschrift de letter complexer naarmate men verder in het alfabet komt. De puntjes van een brailleletter zijn genummerd: van linksboven naar linksonder (1,2,3) en dan van rechtsboven naar rechtsonder (4,5,6). Voor de letters A tot en met J (groep 1) worden positie 1,2,4 en 5 gebruikt. Positie 3 komt erbij voor de letters K tot en met T (groep 2). Voor de overige letters komt er nog positie 6 bij. Dit geldt alleen niet voor de letter W die als tweeklank (zoals ui en ie) beschouwd wordt. Braille deelde de tweeklanken in bij de bijzondere combinaties. Tot deze bijzondere combinatie behoren verder nog lettercombinatie, letters met accenten en leestekens (cursieven, hoofdletteraanduiding, cijfers hersteltekens, valutatekens enzovoorts). De braille combinaties zijn in zeven groepen onderverdeeld. Cijfers kunnen worden aangegeven door het cijferteken (posities 3,4,5 en 6) voor de letters A tot en met J te plaatsen.
Om een hoofdletter aan te geven is er een speciaal hoofdletterteken dat voor een letter gezet dient te worden. Een afkorting kan door middel van een speciaal afkortingsteken de letters van een afkorting voorafgaan. De afkorting NAVO wordt dan bijvoorbeeld weergegeven door vijf tekens. Het brailleschrift wordt van rechts naar links geschreven zodat wanneer het papier wordt omgedraaid de brailletekens van links naar recht gevoeld kunnen worden. Brailleboeken nemen gemiddeld vijf keer meer plaats in dan een gedrukt boek maar dat betekent niet dat het lezen ook langer duurt.