Het leed dat Foetaal alcohol syndroom heet!

Het leed dat Foetaal alcohol syndroom heet!
Het leed dat Foetaal alcohol syndroom heet!
Het was 19 november 2011 toen ik het verhaal las over Michael De Kleine. Michael De Kleine was in 2009 de 2e baby die in het vondelingenluik in Antwerpen is achtergelaten. Ik was 30 jaar en wist al heel jong dat ik geen kinderen kon krijgen maar had wel een kinderwens. Ik zag mezelf altijd al met een groot gezin aan kinderen van diverse achtergronden aan een grote keukentafel zitten. Ik zag het als een kans om moeder te zijn voor een kind dat geen moeder had. Het greep me zo hard aan dat een moeder in zo'n grote wanhoop leefde dat het te vondeling leggen van haar kindje de enige oplossing was. Wat wilde ik graag een moeder voor dit kind zijn. Ik zocht online uit wat er met Michael De Kleine was gebeurd. Hij was geadopteerd door het pleeggezin waar hij door was opgevangen na zijn vonst. Met Michael liep het dus goed af maar een pleeggezin wat houd dat dan precies in?
Via google kwam ik er achter dat die zelfde dag er een openhuisdag was voor pleeggezinnen. Dit was bedoeld voor mensen die interesse hadden in pleegzorg. Er was een pleeggezin in mijn toenmalige woonplaats die meedeed. Ik ben gaan kijken en heb ruim 2 uur met deze mensen gesproken. Honderden kinderen leven noodgedwongen in tehuizen en instellingen omdat er zo'n groot tekort is aan pleeggezinnen. Ik was zo onder de indruk van het werk van pleeggezinnen dat ik direct wist dat ik dat ook wilde. Ik nam mijn missie zeer serieus en schreef me in voor een infoavond van pleegzorg. Na alle info tot me te hebben genomen wilde ik verder het traject tot pleegzorger in. Diverse onderzoeken volgden. Iedereen kan een kind op de wereld zetten maar als je pleegouder wil worden word je volledig binnenstebuiten gekeerd en dat is eigenlijk maar goed ook. Medische verklaring, bewijs van goed gedrag van justitie en een uitgebreid sociaal en psychologisch onderzoek volgde. Na een opleiding van pleegzorg werd ik geschikt bevonden en stond ik op de wachtlijst. Het hele traject had 9 maanden geduurd en het duurde 2 maanden tot ik gebeld werd door pleegzorg dat er een match was. Intussen had ik mijn kinderkamertje helemaal compleet. Ik zat daar regelmatig te fantaseren hoe het was als daar een kindje in zou slapen en toen was het bijna zover. Het ging om een jongentje van net 1 jaar oud. Hij zat al 6 maanden in een tehuis. Zijn moeder was nog een tiener van 17 die bij de ouders van de vader, ook 17 jaar, had gewoont maar uit elkaar waren met veel ruzie. Ze was nadat ze bij de vader van het kind vertrok naar haar oma verhuisd en daarna weer bij haar ouders gaan wonen. De kleine man verhuisde steeds mee tot op een dag de vader had gedreigd na het bezoek het kind niet meer terug te brengen. De strijd om het kind werd steeds groter en ze besloot in de nacht te vluchten. De gene die haar hielp had een strafblad en toen haar ouders ontdekte dat ze weggelopen was met het kind is de politie ingeschakeld. Ze werd op haar onderduikadres gevonden en het jongentje is afgenomen en onder toezicht gesteld van de jeugdrechtbank. De rechter besloot dat het kind op een neutrale plek op moest groeien omdat het conflict tussen ouders en familie te slecht voor het kind was. Uiteindelijk na 6 maanden werd hij aan mij gematcht. 3 weken lang ging ik dagelijks naar het tehuis om een band op te bouwen met hem. Het geweldige gevoel van de eerste keer vergeet je nooit. Ik mocht hem eten geven en heb de hele middag met hem gespeeld. Het bezoek werd steeds verder uitgebouwd. Van lekker naar de speeltuin wandelen tot de eerste overnachting. Als ik kwam en de deur ging open dan rende hij met open armen op me af. Wat voelde ik me bevoorrecht om voor hem te mogen zorgen. Het was zo'n fijn kind. Je mag hem zo veel leren. Hij vond deuren zelf open maken geweldig, trappen waren ook zo interessant en een drempel nam hij zo schattig als of hij een berg beklom. Hij was dol op zijn winkelwagentje. Het rende door het huis met zijn plastic boodschapjes. Zo schattig en zo'n ongelofelijk lief kind, een mooie tijd was aangebroken.
9 maanden later ging de telefoon. We hebben een pasgeboren jongentje van 7 weken oud met u gematcht. Ik had tijdens de opleiding diverse dossiers voorbij horen komen van zeer moeilijk te plaatsen kinderen. Kinderen van aan drank en drug verslaafde moeders zijn heel moeilijk te plaatsen en groeien bijna allemaal hun leven lang op in een instelling. Ik wilde een pleegouder zijn die het aandurfde een verslaafd kindje op te vangen. Dit kind was zo'n dossier. Ik wilde het doen, ik wilde proberen om een kind wat moeilijk te plaatsen is te redden van een leven in een tehuis, dus zei ik ja. 24 uur later liep ik met een lege maxicosie het ziekenhuis in en werd door de sociale dienst, pleegzorg en de politie opgevangen. Na een gesprek werd ik naar het wiegje gebracht. Hij kwam net uit de couveuse en had zijn laatste methadon gekregen. Methadon is een medicinale heroïne. Zijn moeder heeft tijdens de zwangerschap veel gebruikt. Heroïne, methadon, cocaïne en alcohol gebruikte ze gedurende de eerste 6 maanden van de zwangerschap. Daarbij rookte ze non stop cannabis en cigaretten. Bij 6 maanden zwangerschap heeft de sociale dienst gezorgd dat ze in gevangenschap en volledige isolatie haar zwangerschap af moest maken. Ze kreeg alleen nog methadon. De overige maanden van de zwangerschap waren zo stressvol dat uiteindelijk het kindje 5 weken te vroeg ter wereld kwam. Zwaar verslaafd en ernstig zwak lag hij al anderhalve maand in een couveuse tot dat ik hem mocht gaan ophalen.
Daar lag hij dan zo ontzettend klein in een veel te grote broek en rood geblokte blouse. Hij was heel verkrampt, onrustig en je zag de pijn waar het kindje zo klein al mee moest leven. De methadon was afgebouwd en het echte afkicken kon voor hem bij mij thuis beginnen. Onder politiebegeleiding ben ik via de kelders van het ziekenhuis de stad uit begeleid uit angst voor acties van de biologische ouders. Met een volle maxicosie reed ik naar huis. Na een half uur rijden was ik thuis en kwam ik bij van de indrukken die ik opdeed terwijl ik hem voor het eerst de fles gaf. Hij viel direct in slaap. Mijn andere pleegzoon van 1 was zo lief voor hem. Het afkicken was alleen het meest traumatische wat ik ooit heb meegemaakt. Hij lag aan de hartmonitor en er was een vergroot risico op wiegendood. Maanden heb ik naast hem geslapen. Hij had zo vreselijk veel pijn. Hij was zo verkrampt en gilde het uit. Je hebt het dan niet meer over een huilende baby maar een baby dat een vreselijke lijdensweg af moest leggen en ik niets anders kon doen dan hem er zo aangenaam mogelijk door heen te zien loodsen. Met niets was hij rustig te krijgen. Hij had continu behoefte aan eten. Zijn armen rechtvooruit bevend en stuipend met een rood hoofd gilde hij het uit. Dat geluid daar kan ik nooit meer tegen. De huil van een kind in pijn is zo anders en gaat door merg en been. Dit alles heeft zeker 8 maanden geduurd en het koste een stukje van mezelf. Ik ben blij dat ik toch heb kunnen doorzetten alleen weet ik niet waar ik de kracht vandaan heb gehaald. Misschien wilde Ik zo graag een moeder voor hem zijn dat dat me op de been hield. Ik stond er alleen voor en had twee dagen hulp van mijn moeder en kinderopvang zodat ik op mijn werk een beetje bij kon komen. Hij had in alles een achterstand, was te klein en had een behoorlijke oogafwijking. Niemand kon me toen vertellen wat me allemaal nog te wachten stond. Het huilen heeft jaren geduurd maar werd wel minder. Als je er midden in zit duurt het erg lang voordat er een beetje vooruitgang in zit. Het vele huilen veranderde langzaam in veel claimend gedrag en verlatingsangst. Hij eiste non stop al mijn aandacht op en stond huilend op en ging huilend naar bed. Het huilen was zijn enige manier van uiten maar kosten me heel veel energie. Toen hij een jaar oud werd leerde ik mijn huidige man kennen. Hij had twee jongens en samen met mijn twee pleegkinderen waren we ineens een groot samengesteld gezin. We hadden onze handen vol aan de kinderen die in leeftijd maar 1 jaar scheelde met elkaar. Het claimende gedrag bij de jongste veranderde niet en werd steeds erger. Hij was moeilijk leerbaar en hij zocht elk gevaar op. Hem uit het oog verliezen was onmogelijk. Als ik naar de wc ging dan was hij helemaal in paniek. Alsof ik nooit meer terug zou komen. Hij wilde continu opgepakt worden en op schoot zitten maar dat kon ik niet toelaten. Hij moest zelf de wereld ontdekken. Elk gesprek met iemand verstoorde hij door heel extreem gedrag te vertonen. Ik mocht aan niemand anders mijn aandacht verdelen van hem. Uiteindelijk toen hij 2 jaar was ben ik het hulpverleningstraject in gegaan. Hij had een oogafwijking, keek scheel maar bleek ook slecht te zien. Hij was zo gefrustreerd en bepaalde de sfeer in huis. Toen hij eindelijk een bril had veranderde er wel iets in zijn frustraties maar het gedrag veranderde niet. Het brak me zo op dat claimende gedrag en de verlatingsangsten. Als ik mijn jas aan trok begon hij al te huilen. Hij had altijd zachte ontlasting die vreselijk stonk. Ik had nog nooit een normale drol in zijn pamper maar altijd doorgelekte luiers. Ik begreep daar niets van en kinderartsen hadden er geen verklaring voor. Hij had een opvallende blik in zijn gezicht. Ik kreeg wel eens ooit de vraag of dat het downsyndroom had. Zijn boven kaak is vervormd waardoor zijn tanden rond staan als een soort haaienbekje. Zijn oogafwijking werd ook erger, hij begon steeds meer te loenzen. Hij was vreselijk druk en aanwezig. Hij trok heel veel negatieve aandacht en had veel ongelukjes doordat hij geen gevaar zag. Elke huisregel of grens die ik stelde die moest continu verbroken worden. Ik was nooit rustig maar altijd met hem bezig, waar is hij en wat is hij aan het doen. Als andere kinderen spelen dan moest hij stuk maken of verstoren. Hij kon totaal niet stil zitten en knoeide continu met eten. Zijn hele gezicht zat altijd onder. Ondanks heel goed poetsen heeft hij een zwak gebit met enkele afgebroken tanden en verkleuringen.