Haar tenen raakte de ijskoude witte tegelvloer waardoor de rillingen door haar gehele lichaam gierde. Met haar rechter hand pakte zij het uit hout gesneden voeteneinde van het bed. Het was aarde donker in de kamer maar zonder problemen pakte zij de zilveren kandelaar die op een kist aan het voeteneinde van het bed stond. Met een lucifer stak zij de kaarsen aan zodat de kamer enigszins verlicht werd. Langzaam kwam zij tot het besef dat ze niet meer in de kamer was waar zij zojuist in slaap gevallen was. De angst kwam dan ook direct opzetten toen ze zich geen verklaring kon bedenken waarom zij niet meer in haar eigen kamer was. Hoe was het mogelijk dat ze op een andere plek wakker werd als waar ze in slaap gevallen was? Dit moet een list zijn van de slagerszonen die het altijd op haar gemunt hadden, bedacht ze zichzelf. Maar hoe hebben ze dit voor elkaar gekregen zonder dat ze wakker geworden was? Het werd steeds onverklaarbaarder en beangstigender na dat ze zich verdiepte in de situatie en daarbij wist ze al helemaal niet waar ze zich nu bevond. Van wie was deze slaapkamer en wat stond haar nog meer te wachten? Ze keer rond in de kamer om te kijken of er ergens kleding te vinden was zodat ze op onderzoek uit kon gaan. Al snel vond ze onder het bed een nachtjapon die ze snel aantrok naast de nachtjapon lagen schoenen die niet raar genoeg precies haar maat waren eveneens als de nachtjapon die als gegoten bleek te zitten. Met de zilveren kandelaar in haar linkerhand en een oude massieve uit hout gesneden gordijnhouder als slagwapen in de rechterhand ging ze opzoek naar de slaapkamerdeur. Ze zwaaide de kandelaar langzaam van links naar rechts om de kamer te kunnen inspecteren. Aan de rechterkant van de kamer bevond zich een sierlijke eikenhouten deur met in het midden op ooghoogte een hartvormig gat niet veel groter dan een hand. Ze maakte aanstalten richting de deur toen ze een glinstering opmerkte in het hartvormige gat. Vreemd genoeg was het niet de angst die haar in bedwang nam maar werd ze overspoeld door nieuwsgierigheid dat haar direct naar de deur liet sprinten.


De eerste stappen waren nog niet gezet of de glinstering was met een felle Burst van licht verdwenen. Het witte licht dat van het glinsteringetje afkwam zorgde voor een zwarte vlek in haar zicht. Even kon ze niets zien maar hoorde ze wel dat er aan de andere kant van de deur een stiekem lachje te horen was. Al knijpend met haar ogen riep ze '' Kom te voorschijn!, Wie bent u!''. Ze probeerde haar ogen te openen en langzaam werd haar zich hersteld en kon ze het gat van de deur weer waarnemen. Het kleine glinsteringetje had weer plaats genomen in het gat maar deze keer was het niet zo sterk verlicht als de eerste keer en kon ze enigszins de contouren van de glinstering waarnemen. Het leek erop dat de glinstering de vormen van een klein meisje had aangenomen. Maar dit was onmogelijk... zou het waar zijn? Was dit dan echt? De vraag was niet meer in te houden en zonder na te denken vroeg ze aan de glinstering '' bent u een Fee?''. Met een flits kwam de glinstering naar haar toe gevlogen. Hoe dichter de glinstering bij haar kwam hoe groter de contouren leken te worden, en toen de glinstering voor haar was hadden de contouren de grote aangenomen van een volwassen vrouw. Deze beweging ging gepaard met met een scherp ruisend geluid en een fel oogverblindend wit licht. Toen ze haar ogen open deed stond voor haar een beeldschone in wit gewaad geklede volwassen vrouw. Haar enorm lange haar dat de kleur had van een azuurblauwe zee kwamen overeen met haar fel blauwe ogen. ''Aangenaam'' zei de verschijning die zojuist uit het glinsteringetje ontstaan was. ''Mijn naam is Ariane, en nee ik ben geen Fee'' zei ze al lachend en ze wees naar het kleine raampje aan de andere kant van de kamer. ''Kijk maar'' wenkte Ariane naar het raam. Terwijl ze samen naar het raampje liepen vroeg Ariane ''Wat is jou naam?''. ''Ow sorry... ik heet Isabella maar uuhhmm... zeg maar Bella''. Toen ze bij het raampje kwamen keek Bella uit het raam en zag ze tot haar verbazing dat ze de stad waar ze voorheen inslaap gevallen was nergens meer te bekennen was. ze zag huisjes in rare vormen gemaakt van hout en het was haast onleefbaar te noemen. het was een spookachtig uitziend dorpje dat zo uit de middeleeuwen gegrepen leek. ''Waar zijn we?'' vroeg Bella aan Ariane.

 

Loading full article...

Mooi geschreven, ik ben benieuwd naar de rest (en ik zag dat er al wat is, dus ik ga snel verder lezen ;) )
Er is altijd een weg .ja dat is mooi geschreven verhaal
Dat is een spannend en mysterieus verhaal, met prachtige tot de verbeelding sprekende afbeelding erbij. Sta me toe je een tip te geven. Als je de tekst opdeelt in alinea's dan is het stukken makkelijker en aangenamer om te lezen. Eén groot tekstblok zonder ... Show more
bedankt voor je tip Dewaputra, aan tips als deze heb ik wat aan. Ik ga het ook direct verandere in deze enhet 2e deel
hebben jullie die ook al gelezen?