Het verhaal van Ukkepuk, deel 7

De volgende morgen staat moeder al vroeg de boterhammen voor het ontbijt te smeren. Vader wil naar buiten lopen om wat hout te halen voor de haard. Want hoewel het al lente is, kan het nog behoorlijk fris zijn zo aan het begin van de dag. Daan en Tom vragen aan vader of ze mee mogen helpen maar vader zegt dat ze beter binnen kunnen blijven omdat het buiten nog best koud is. “Misschien vanmiddag”zegt vader “dan is de lucht ook wat opgewarmd.” En onderwijl loop hij de deur uit.
Op dat moment roept Sophie:”Kom eens vlug kijken, mama! Het ei beweegt weer!” Moeder laat de boterhammen voor wat ze zijn en loopt haastig de kamer in naar Sophie die bij de wieg staat. Moeder trekt het dekentje, dat over het ei ligt, een beetje terug om zo goed te kunnen kijken naar het ei. Het ei beweegt nog eens en er valt een stukje uit het ei. Daarna gebeurt er niets. Nu ligt er een ei met een gat in de wieg. Moeder en Sophie blijven kijken en ineens verschijnt er een oogje voor het gat dat naar mama en Sophie kijkt. Daan en Tom zijn er nu ook bij komen staan. Verbaast kijken ze ook naar het ei met het gat. Oh: roepen Daan en Tom. Moeder glimlacht en zegt tegen het kuikentje:”Kom maar hoor, kom er maar uit”. Het eendje besluit dat het misschien geen kwaad kan om het warme ei te verlaten, maar juist op dat moment gaat de buitendeur open en komt vader naar binnen en met hem een koude windvlaag. De wind waait zo door het gaatje het ei in. Brrrrrr, wat koud, nee hoor, het kuikentje denkt er niet over om uit het warme ei te komen. Wat is het daar koud zeg! En hoe moeder en de kuikentjes het ook proberen, het eendje verroert geen veertje meer.
Vader is niet alleen gekomen. Samen met hem komt een stokoude eend het huisje binnen.