Hoe het vroeger ging: Aan de benzinepomp...
Aan de naftepompe (benzinepomp) van Caesar Lootens in Schoorbakke is er niet veel te doen. Ge kunt de klanten op de vingers van één hand tellen.
Terwijl Caesar, bij zijn naftepompe een sigaretje staat te draaien (zou nu niet meer mogen!!) met toebak (tabak) uit een blauw pakske van Covemaeckers van Klerken, valt er een velo (fiets) stille met aan boord Jeronimus, de broer van Cyriel Bataille, alle twee schapescheerders van beroep en rare postenakels

(kwibussen). Ge moet hunder (hun) gedacht doen of er is gegarandeerd boel (ruzie).
Caesar heeft nog niet den tijd gehad om te peinzen: "Wat hebben we nu were?" of Jeroniumus heeft al de zate (zadel) van zijn velo gevezen en zegt:
"Caesar, doe daar ne keer 250 frank nafte (benzine) in en kuis ton (dan) ne keer mijn dashbord af en mijne voorlucht (voorste licht) en mijn pinkluchtje vanachter."
Caesar die van ergernis al bijna de helft van zijn sigaretje heeft opgegeten, doet maar wat er gevraagd wordt. Want hij kent de Batailles.
Als Cyriel echter betaald heeft en goed en wel weer op zijn velo zit, geeft Caesar hem daar ne patat (slag) tegen zijn oren dat zijn klakke (pet) ervan achterstevoren staat.
"Awel, awel," roept Cyriel, " wuk (wat) is dat nu?"
"Ge hadt vergeten joen (jouw) portière (deur) toe te doen," antwoordt Caesar en hij miek (maakte) dat hij zo rap mogelijk wegkwam.
Aldus 't Manneke uit de Mane van 1989
u gebracht door Rudi J.P. Lejaeghere
Wil jij me volgen, geef een seintje, ik volg je dan ook!
Vind je dit artikel goed, deel dit via facebook, twitter of een andere sociale media site