De schim (part 12)
Dong, ding, schelde het plotseling hard over het buitenterrein. Anton schrok zich rot. Hij was helemaal vergeten dat de avonddienst begon. Elke avond werd er, om zeven uur een dienst gehouden en de jongens werden geacht daarbij aanwezig te zijn. Uitzonderingen waren er natuurlijk als je ziek was en daardoor verontschuldigt, maar verder was er geen reden om afwezig te zijn. Hij zette het dus op een sprintje, naar de kapel.
Buiten adem kwam hij nog net, voordat de deuren dicht gingen, op tijd aan en glipte snel naar binnen. Een enkele klasgenoot keek hem verbaasd aan toen hij zich opgelucht liet neerploffen op het houten kerkbankje. Een ander draaide abrupt het hoofd, zijn blik stond op onweer. Anton vouwde snel zijn handen en trok een schuldig gezicht, zijn hoofd een beetje scheef houdend. Hopelijk hielp dat, hij wilde immers geen vijanden maken.
Na het orgel en de zang, keerde de rust, ook bij Anton een beetje terug. Zijn kloppende hart was gekalmeerd en hij kon weer kalm de situatie overzien. Straks, na de dienst moest hij de zaak toch verder onderzoeken. Misschien kon hij één van de jongens in vertrouwen nemen. In zijn gedachte ging hij het rijtje af en kwam uit bij Martijn. Waarom precies wist hij niet, maar er straalde een soort zekerheid van die jongen uit.