Slakkentent
Elk voorjaar ging ons gezin proef-kamperen in de Belgische Ardenne. Wij noemden dit zo, omdat de grote gezinstent dan werd uitgeprobeerd, voor de zomervakantie in Italië. Mijn persoontje zal acht jaar zijn geweest. Ik verstond in het geheel geen Frans, wat de meeste kinderen op de camping daar spraken. Grootste deel van mijn tijd doolde ik dus maar wat in mijn eentje rond.
Eerlijk gezegd, vond ik dat ook helemaal niet erg. Toen al had ik oog voor de mooie omgeving. Het was erg rustig, dampend trok nevel op van de grond. Het had flink geregend, de vorige dagen. Buiten lag een visfuik, die ik gevonden had. Die nam ik mee als een soort mandje. Altijd vond ik wel wat schatten.
Midden op het paadje, ik kon het niet geloven, lag een drol. Eerst wilde ik er niet dichterbij komen en trok mijn neus op. Wie gaat er nou? Vroeg ik mij af. Zo'n hoge nood, dat je.....? Ik kende dat alleen bij diarree. Ondanks de onsmakelijke gedachte kon ik mijn ogen er niet vanaf houden en jawel hoor. Zag ik dat nou echt? Zag ik die drol bewegen? Ik keek om mij heen of iemand misschien een grap met mij uithaalde, niets te zien, natuurlijk.
Ik raapte mijn moed bij elkaar. Het was een beest, nou zag ik het goed. Dat was een hele geruststelling. Hij had zelfs echte voelsprieten zag ik nu. Dacht ik eerst nog dat het een zeldzame, mega grote rups was en ik de ontdekking van het jaar had gedaan, bleek even verder op het pad, dat het krioelde van die beestjes.
Mijn enthousiasme was niet te stuiten. Als zij dan niet zeldzaam zijn, mag ik ze best wel verzamelen. Trots kwam ik dan ook terug bij de tent. Mijn fuik omhoog houdend. "Kijk, kijk eens. Veel, hé?!" Nou....de gatvers en iieeeks vlogen om mijn oren. Ook hoorde ik dat mijn rupsen naaktslakken waren.