Jacht op het onbekende
De invallende schemering zette de kleuren van het oude woud in een sprookjesachtig licht. Enkele vogels zongen hoog in de bomen in betrekkelijke veiligheid hun avondlied. Geritsel tussen de bladeren verraadde de passage van kleine dieren, verdekt en verhuld, er niet op gebrand om meer van hun aanwezigheid prijs te geven dan strikt noodzakelijk was. Hoe sprookjesachtig ook, het woud zat vol gevaren. Bekend en onbekend, gevaarlijk en soms zelfs dodelijk.
De eerste aanwijzingen dat er iets goed mis was kwamen een paar weken geleden. De elfenwacht had in het woud dode dieren gevonden. Natuurlijk, het kwam vaker voor dat dieren elkaar doodden, zo is de natuur, vleeseters moeten nu eenmaal leven. Het was echter bevreemdend dat de gevonden dieren waren doodgebeten maar verder onaangeroerd. Wat was dat voor een schepsel dat kennelijk slechts doodde voor het plezier? Of erger nog, uit totale onverschilligheid? Het gaf een sinistere sfeer, en een deken van onbehagen lag over de woudbewoners.
Het werd erger, steeds dichter bij de elfenwoonplaats werden slachtoffers gevonden en sommige elfen rapporteerden onbekende en dreigende geluiden. Het gevoel bespied te worden werd zwaarder, de angst verdiepte zich en blijmoedigheid verdween.