Moet één van je ouders binnenkort naar een verpleeg- of verzorgingshuis? Of misschien wel allebei je ouders? Dat kan behoorlijk emotioneel zijn. En praktisch gezien moet er ook veel geregeld worden. Hier volgen een aantal tips om deze verandering voor jou en je ouders iets eenvoudiger te maken.
1. Vraag een WIz-indicatie aan
Een verzorgingshuis is voor mensen die door ouderdom of ziekte niet meer thuis kunnen wonen. Een verpleeghuis is voor mensen met ernstige of lichamelijke beperkingen die behandeling nodig hebben. Mensen kunnen alleen in een verpleeg- of verzorgingshuis wonen als ze een zogenaamde WIz-‘indicatie voor verblijf’ hebben. Deze indicatie kunnen je ouders zelf
aanvragen via het CIZ (Centraal Indicatieorgaan Zorg), maar ook jij kan dit doen of de huisarts.
2. Begin op tijd met zoeken naar een zorginstelling
Begin met zoeken naar een geschikt verpleeg- of verzorgingstehuis. Halsoverkop een geschikte locatie vinden die ook plek heeft is lastig. Dus zoeken jullie iets dichtbij jouw huis of je werk? Of in de buurt van andere familieleden? Kijk op
www.kiesbeter.nl voor een overzicht van verzorgingshuizen. Of ga bijvoorbeeld eens langs bij instellingen in de buurt. Als je vader of moeder een WIz-indicatie heeft, kunnen ze zich ook op de wachtlijst van een specifieke zorginstelling laten plaatsen.
3. Bereken snel de eigen bijdrage
Mensen die in een zorginstelling wonen betalen een eigen bijdrage aan het CAK. Dit valt onder de Wet langdurige zorg. Je vader of moeder ontvangt per maand een factuur van het CAK. De eigen bijdrage is in 2020 minimaal € 0 per maand en maximaal € 2.419,40 per maand. De eerste vier maanden betaalt iemand een lage eigen bijdrage en daarna meestal de hoge eigen. De bijdrage bereken je gemakkelijk via:
https://www.hetcak.nl/zelf-regelen/eigen-bijdrage-rekenhulp
4. Label kleding en linnengoed
Mensen die in een verzorgingshuis of verpleeghuis wonen kunnen het linnengoed van de instelling gebruiken. Maar als mensen dat willen, kunnen ze vaak ook hun eigen handdoeken, washandjes, keukentextiel en beddengoed gebruiken. Aangezien alle was centraal verwerkt wordt, is bij gebruik van eigen linnengoed het handig om deze spullen duidelijk te labelen met
kledinglabels. Ook adviseren veel instellingen om kledingstukken met naamlabels te merken, zodat er niets kwijtraakt in de wasserij. (Of vergeten wordt in de gemeenschappelijke ruimtes na een leuke activiteit.) Je kunt de kleding en beddengoed op verschillende manieren labelen. Op de infografie van Top Etiketten staan tips over de verschillende manieren om een naamlabel aan te brengen.
5. Regel telefoon, TV en internet
Zorg voor tv, telefoon en internet op de nieuwe woonplek. De voorzieningen verschillen per instelling. Als iemand een eigen kamer heeft, zijn er meestal aansluitingen voor televisie en telefoon. De rekening is voor kosten van de bewoner. Informeer of de zorginstelling wifi aanbiedt. Vaak is dit niet het geval. Dus dat betekent dat je dit eventueel voor je ouders moet regelen als zij of jij hier wel behoefte aan hebben. Een goede, veilig internetverbinding is prettig als je met ouders wilt kunnen skypen of als je ouders bijvoorbeeld willen internetbankieren. Informeer bij de instelling over het gebruik van internet.
Je wilt natuurlijk dat je ouders lang en in goede gezondheid zelfstandig kunnen blijven wonen. En tegenwoordig blijven ouderen ook steeds langer thuis wonen, omdat er altijd eerst gekeken wordt of thuiszorg mogelijk is. Maar moeten je ouders uiteindelijk toch naar een verzorgingshuis of een verpleeghuis, zorg dan met bovenstaande tips dat jullie goed zijn voorbereid.