De beste plek
Ze staan weer allemaal achteraan in de klas. Febe vindt dit echt niet leuk. Waarom wil meester Bram toch zo graag dat ze eens in de paar weken een andere plaats krijgen? Febe was blij met haar plekje bij het raam, ze deelde een bank met Lotte. Febe kent Lotte al heel lang, ze vindt haar leuk.
Maar nu mag ze niet meer naast haar vriendinnetje zitten. Meester Bram zegt dat het belangrijk is om af en toe ergens anders te zitten. Febe snapt dat niet. Stel dat ze naast Kobe moet zitten... Febe mag er niet aan denken!
Niemand wil naast Kobe zitten, daarom staat iedereen een beetje zenuwachtig rond te kijken. Kobe staat ook achteraan, omdat het moet. Niemand praat tegen hem, niemand kijkt hem aan. Hij staat daar in zijn eentje, een beetje verder dan de rest. Je zou denken dat iedereen naast de jongen wil zitten, Kobe is immers de beste van de klas. Hij is ijverig, blijft altijd aandachtig en je zou dan misschien eens kunnen spieken.
Toch wil niemand bij hem in de buurt komen. Want Kobe draagt altijd vieze kleren, en hij stinkt zelfs een beetje.
Meester Bram heeft Lotte haar naam al genoemd. Ze mag de hele maand naast Laura zitten, tot aan de krokusvakantie. Dat is best een lange tijd, maar naast Laura zitten is niet erg. Lotte kijkt blij en steekt een duim op naar Febe. Er zijn niet veel plaatsen meer vrij. Febe wacht nog steeds tot de meester haar naam noemt. Ze ziet hoe Kobe met zijn vuile vingers door zijn haar wrijft en naar de grond staart.
'Oké, de volgende is aan de beurt. Kom Febe, jij mag vooraan zitten. Dat is al heel lang geleden. Dan zit je lekker dicht bij mij.' Meester Bram lacht lief naar Febe als ze voorzichtig gaat zitten op de stoel. Er zijn niet veel leerlingen meer overgebleven. Enkel Siebe, Berend en Kobe. Febe hoopt dat Siebe naast haar komt zitten, ze vindt hem lief. Maar Siebe komt naast Ari terecht en Berend zit naast Tibo. Dus slentert Kobe heel de klas door en laat zich met een plof naast haar in de bank vallen.
Febe schuift zo ver mogelijk van hem weg, wat haar een boze blik van meester Bram oplevert. Zucht...
De bel gaat. Het is middagpauze. Febe springt op en rent meteen naar buiten, gevolgd door Lotte.
'Wat heb je pech,' zegt Lotte, 'je moet nu heel de tijd naast die stinkerd zitten. Kijk, daar heb je hem al.' Lotte wijst in de richting van de gang waar Kobe net uit de deuropening komt. Hij is zoals altijd alleen.
'Hé Kobe,' roept Berend, 'denkt je vader nog steeds dat Parijs in de diepvriezer ligt?'
'Of weet je moeder al dat je Parijs niet kunt opeten?' doet Ari er nog een schepje bovenop.
Ze lachen, wat hebben ze een pret. 'Je bent vast nog dommer dan je vader,' pest Febe mee. Ze wil er graag bij horen en wil dus niets te maken hebben met die stinkjongen.
Kobe reageert niet. Hij blijft er rustig onder, en leunt tegen de muur. Hij wacht tot de pret voorbij is, en dat kan alleen als hij geen reactie geeft. Daarna opent hij zijn brooddoos en eet een boterhammetje met confituur.
In de namiddag mogen ze sporten. Dan hoeft ze de rest van de dag niet meer naast Kobe te zitten, Febe is opgelucht. Maandag moet het weer, maar daar maakt ze zich nu nog niet druk om.
'Hoe ging het op school?' vraagt mama 's avonds aan Febe.
'Meester Bram heeft ons andere plaatsen gegeven,' zucht ze, 'nu moet ik tot aan de vakantie naast die stinkende Kobe zitten.'
'Febe! Dat mag je niet zeggen, dat is niet netjes,' kijft mama.
'Maar mama, hij stinkt echt. En hij heeft altijd zo'n vieze kleren aan. Ik wil helemaal niet dat hij zo dicht bij me komt. Straks krijg ik het ook!'
Mama wordt heel erg boos en roept: 'Naar je kamer! Dat soort dingen wil ik niet meer horen. Hoe durf je?'
Febe stapt kwaad de trap op. Eerst kreeg ze een boze blik van de meester en nu doet mama hetzelfde. En dat alleen maar omdat Febe de waarheid heeft verteld. Zo hebben ze het haar toch geleerd, dat je nooit mag liegen en altijd eerlijk moet zijn? Waarom mag dat nu niet? Het is zo oneerlijk, grote mensen kunnen echt zo stom doen!
Als Febe de volgende ochtend wakker wordt en door het raam kijkt, ziet ze dat het flink gesneeuwd heeft. Het meisje is dol op de winter: ze houdt van sneeuwballengevechten, gaat graag met haar slee van de heuvel en wil liefst van al de hele dag buiten zijn om plezier te maken. Hopelijk is mama niet meer boos over wat ze gisterenavond heeft gezegd.
'Dag mama,' zegt Febe vrolijk en geeft haar een dikke zoen. 'Kijk eens naar buiten, hoe mooi. Mag ik gaan spelen?'
'Als je eerst je eitjes opeet, dan mag je naar buiten,' lacht mama.
In minder dan tien minuten heeft Febe alles opgegeten. Ze neemt haar dikke jas van de haak, trekt een sjaal aan en zet haar muts op. Klaar!
'Voorzichtig zijn,' roept mama haar nog na, maar ze hoort het al niet meer.
Febe rent en rent. Ze gooit een sneeuwbal naar de buurjongen. Het is heerlijk om buiten te spelen, ze heeft het naar haar zin. Door de dikke lagen sneeuw is het niet zo goed te zien waar het voetpad stopt en de straat begint. En niet veel later glijdt Febe uit.
'Au, au, wat doet dat pijn!' Ze wrijft over haar enkel en probeert weer op te staan. Dat lukt niet, ze schreeuwt het uit. Jammer genoeg is ze te ver van huis, mama kan haar niet horen. Febe begint te wenen, de tranen rollen over haar wangen.
'Ik zal je helpen,' hoort het meisje plots. Ze kijkt op en naast haar staat Kobe, hij steekt zijn hand uit. Febe twijfelt, want zijn vingers zien er nog even smerig uit als gisteren op school. 'Toe dan,' dringt hij aan, 'ik doe je heus geen pijn. Geef me je hand, ik zal je naar huis brengen.'
'Dank je,' zegt Febe zachtjes. Wat lief van hem, en ze had hem gisteren nog gepest. Febe weet zeker dat zij niemand zou helpen die haar nog maar net heeft uitgelachen. Hij ondersteunt haar en ze merkt dat hij hierin heel erg handig is. Het doet op deze manier veel minder pijn. Zo gaat hij met haar mee naar huis, het duurt een tijdje want Febe raakt niet zo snel vooruit. Kobe lijkt dat niet erg te vinden. Hij blijft af en toe bij een bankje staan zodat ze een beetje kan rusten.
'Het spijt me,' fluistert Febe, 'het spijt me dat ik zo gemeen tegen je ben geweest. Je bent zo lief voor me.'
Kobe haalt zijn schouders op. 'Dat zit wel goed. Denk je dat we weer een stukje kunnen stappen?'
Ze knikt en neemt hem stevig vast bij zijn schouder. Aan zijn vieze kleren denkt ze geen seconde meer.
Mama staat al op de stoep als Febe en Kobe bijna bij het huis zijn.
'Wat is er gebeurd?' Ze komt snel naar haar dochter toe en neemt haar van Kobe over.
'Ik ben gevallen, het doet zo'n pijn. Maar Kobe was daar en hij heeft me geholpen.'
'Wat lief van je, jongen. Kom maar mee naar binnen. Dan maak ik een tas warme chocolademelk.'
'Dat is niet nodig, mevrouw. U hoeft me niet te bedanken,' antwoordt hij verlegen.
'Doe niet zo gek! Je kleren zijn helemaal nat, heeft Febe dat gedaan? Ik geef je binnen andere kleren. Je kan je wat opfrissen. De papa van Febe is er toch niet, de badkamer is helemaal van jou!'
'Oké, mevrouw. Dat is heel vriendelijk, maar ik wil u niet tot last zijn.'
De mama van Febe duwt Kobe zachtjes vooruit. Ze zet haar dochter in de zetel, met een dik kussen onder haar enkel.
'Zo,' zegt ze, 'hier is de badkamer. Als je kou hebt, neem dan gerust een warme douche. Ik zal hier wat kleren voor je klaarleggen. Dan maak ik ondertussen iets lekkers voor jullie klaar.'
De jongen kijkt haar dankbaar aan.
Net veel later staat Kobe fris gewassen in de woonkamer.
'Wat zie je er knap uit,' flapt Febe eruit.
'Dank je.' Hij begint er een beetje van te blozen.
'Mag hij blijven voor het middageten?'
Mama kijkt blij, wat een ommekeer! Gisterenavond had Febe het nog over stinkende Kobe, nu noemt ze hem knap en vraagt ze of hij mag blijven eten.
'Als het van zijn ouders mag, is dat prima. Dan moet hij wel eerst even bellen om het te vragen.'
Twee minuten later is alles geregeld.
'Weet je,' zegt Febe, 'ik ben blij dat je me hebt geholpen. En ik ben blij dat ik naast jou mag zitten in de klas.'
'Ik ben blij dat je gevallen bent,' grapt hij.
Foto: http://jufinger.blogspot.be
Copyright: Katrien Dierick