Twee kabouters gaan wandelen in het bos. Dat doen ze bijna iedere dag. De kabouters houden van het bos. Ze vinden de bloemen zo mooi. Ze houden van de kleuren in de natuur. Daarom lopen ze altijd op het pad zodat ze de bloemetjes niet plat kunnen trappen.
'O,' zegt kabouter Pruts plots, 'hier ligt een papiertje. Dat komt van een snoepje. Dat hoort toch niet thuis in het bos?'
'Nee,' zegt kabouter Pinkel, 'en dit blikje mag hier ook niet liggen.'
'En kijk daar, iemand heeft een tas van de winkel tussen de bloemen gegooid.'
Kabouter Pruts heeft veel verdriet. 'Ik vind het zo erg,' snikt hij.
'Ja, ik ook,' zegt kabouter Pinkel, 'het bos ligt vol met rommel.'
'Vroeger was dat niet zo. Maar nu zie ik elke dag meer rommel liggen.' Kabouter Pruts begrijpt het niet. Waarom doen mensen zoiets?
'Dat is niet goed voor de bloemen en de planten. En ook niet voor de dieren,' zegt kabouter Pinkel.
'Ik weet het. Gisteren heeft er een konijntje in een stuk speelgoed gebeten. Het leek een beetje op een wortel. Zo worden de dieren ziek,' zegt kabouter Pruts droef.

De twee kabouters gaan op een paddenstoel zitten. Ze denken na.
'Ik weet het!' roept kabouter Pinkel. Hij heeft een idee, hij springt vrolijk op en neer. 'Wij ruimen elke dag de rommel van de mensen op. Dan is het bos weer schoon.'
'Dat kan toch helemaal niet,' zegt kabouter Pruts. 'Weet je wel hoeveel rommel er ligt in het bos? Zelfs als we nooit meer gaan slapen, kunnen we nog niet alles opruimen. Het is gewoon veel te veel.'
Kabouter Pinkel gaat weer zitten. Hij is niet meer vrolijk. Zijn traantjes vallen op de grond. Kabouter Pruts legt zijn arm om de schouder van kabouter Pinkel. Hij heeft ook veel verdriet. Ze moeten goed nadenken. Hoe kunnen ze het bos en de dieren helpen?
'Ik weet het!' roept kabouter Pruts. Hij begint nu ook op en neer te springen. 'We vertellen gewoon aan de mensen dat ze het niet mogen doen. Ze zullen het toch wel begrijpen? Daar ben ik zeker van!
Kabouter Pinkel twijfelt nog een beetje. Hij veegt zijn traantjes weg en zegt: 'Denk je dat ze naar ons zullen luisteren? We zijn zo klein en zij zijn zo groot.'
'We kunnen het proberen. Laten we nu nog een beetje opruimen. Iedereen is toch naar huis.'
De twee kabouters halen de tas voorzichtig van tussen de bloemetjes. Het blikje en de papiertjes van snoep gooien ze netjes in de vuilnisbak. Het bos ziet er weer een heel stuk beter uit. Met een lach op hun gezicht gaan kabouter Pruts en kabouter Pinkel weer naar huis.

De volgende ochtend gaan de kabouters heel vroeg naar het bos. Er is nog niemand. Alleen de dieren zijn al wakker. De mensen zijn er nog niet. Kabouter Pruts en kabouter Pinkel verstoppen zich achter een dikke boom. Ze wachten. Het duurt lang, maar de kabouters vinden dat niet erg. Ze hebben een plan. Ze willen de bomen, de bloemen en de dieren helpen.

Plots horen ze kinderen lachen. Ze rennen het bos in. Hun mama's en papa's komen ook over het pad gestapt. Kabouter Pinkel en kabouter Pruts luisteren graag naar de spelletjes van de kinderen. Ze hebben zoveel plezier dat de kabouters er zelf ook vrolijk van worden. Maar dan gebeurt het. Een klein jongetje eet een snoepje en gooit het papiertje zomaar in het gras! Kabouter Pruts kijkt naar kabouter Pinkel en ze stappen vanachter de boom.

'Hallo!' roept kabouter Pruts naar het jongetje. Het jongetje doet niets. Heeft hij kabouter Pruts niet horen roepen?
'Hallo!' roept kabouter Pruts nog een keer. Hij roept nu veel harder. Het jongetje kijkt rond. Wie heeft er geroepen? Hij ziet niemand.
'Hier ben ik, hier beneden!' Kabouter Pruts steekt zijn armen hoog in de lucht. Hij springt zo hoog als hij maar kan. Kabouter Pinkel doet dat ook.
Nu kijkt het jongetje naar beneden. 'Wie zijn jullie?'
'Ik ben kabouter Pruts,' zegt kabouter Pruts, 'en dat is kabouter Pinkel.' Kabouter Pinkel zwaait naar het jongetje.
'Kabouters? Er bestaan toch helemaal geen kabouters?' zegt het jongetje weer.
'Toch wel. Je praat toch met ons? Dan zijn we er toch?' antwoordt kabouter Pruts.
Het jongetje kijkt nog een keertje naar de kabouters en zegt zachtjes: 'Ja. Ik kan jullie zien. Jullie zijn echt.'
'We willen je iets vragen,' zegt kabouter Pinkel.
'Wat dan?' vraagt het jongetje.
'Waarom gooi je het papiertje van je snoep op de grond?' vraagt kabouter Pruts.
'Ik heb het niet meer nodig. Het is rommel,' antwoordt het jongetje.
'Rommel hoort in de vuilnisbak. Kijk daar, er staat er eentje. Het is echt niet ver.' Kabouter Pruts wijst naar de rode bak.
Het jongetje zucht. 'Ik heb geen zin om tot daar te lopen. Het is niet erg om het papiertje op de grond te laten vallen.'
De twee kabouters worden boos. Ze stampen met hun kleine voetjes in de aarde en zwaaien kwaad met hun armen. 'Dat is wel erg,' roept kabouter Pruts. 'Als alle kinderen dit zouden doen, dan ligt het bos vol met papiertjes. Dan wordt het bos heel erg vuil.'
Kabouter Pinkel knikt hevig. 'De dieren eten dan van de rommel. En dan krijgen ze pijn in hun buik. Dan worden ze ziek.'
Het jongetje luistert flink naar de kabouters. 'Dat wist ik niet,' zegt hij. Hij raapt het papiertje van de grond. Net op dat moment eet zijn zusje ook een snoepje. Ze wil het papiertje op de grond gooien. Het jongetje gilt: 'Niet doen! Wil je soms dat de dieren ziek worden?'

Hij rent naar haar toe en trekt haar mee. 'Kijk,' zegt hij en hij gooit zijn papiertje in de vuilnisbak. 'Je mag geen papiertjes of andere rommel in het bos achterlaten.' Zijn kleine zusje opent haar hand. Ze heeft het papiertje nog vast. 'Vooruit,' zegt het jongetje, 'gooi het maar in de vuilnisbak.' Het meisje doet wat haar broertje zegt.
'Goed zo!'
Dan loopt hij weer naar de boom waar hij de kabouters heeft gezien. 'Kom mee,' roept hij naar zijn zusje. De twee kinderen gaan zitten in het gras. Kabouter Pruts en kabouter Pinkel vertellen aan het meisje waarom ze geen rommel in het bos mag gooien.
'O nee,' gilt het meisje, 'wat erg! Ik wist niet dat de beestjes daarvan ziek konden worden. Ik beloof dat ik nooit meer rommel in het bos zal gooien.' Het meisje geeft een hand aan kabouter Pinkel.
'Ik ga ook nooit meer papiertjes of ander vuil achterlaten. Dat beloof ik,' zegt het jongetje. Hij geeft een hand aan kabouter Pruts.
Kabouter Pinkel en kabouter Pruts kijken blij. Deze kinderen mogen elke dag in het bos komen spelen.

Loading full article...

Mooi verhaal is dit.
ja ook leuk zeg
Wat leuk dat je ze allemaal even gaat lezen!
Leuk verhaaltje met een dwingende ondertoon. Heel goed!
wat grappig! jong geleerd is oud gedaan
Mooi verhaal weer van jou, met een duidelijke boodschap.. ik deel hem weer op mijn facebookpagina Crea met kids. ;)
Dank je wel!
En zeker ook voor het delen :-)
Wat een mooi verhaal
Een mooi verhaal! Ook heel educatief voor kinderen!
heel leuk geschreven!
Dank je wel! :)
Ik heb er een nog een paar, mocht je graag nog iets lezen...
Mooi kinderverhaal. Goed geschreven. Ideaal om voor te lezen.
Bedankt voor je mooie woorden.
Dit zou elke schoolmeester van groep 1 tot en met groep 3 moeten voorlezen ... Het zou al zoveel kunnen schelen als kinderen zich goed bewust worden gemaakt van wat al die rommel kan doen. Ik zie het helaas ook dagelijks!
Dank je wel, Hetty.
Hoe oud zijn kinderen in groep 1 tot en met 3?
Heel leuk geschreven!! Mensen hebben geen respect voor de natuur.
Ik woon aan een steenweg, maar achter ons zijn het allemaal velden en kleine straatjes, mocht je zien wat er vanuit uit de auto weggesmeten wordt, op onze oprit en wat er allemaal in de bermen van afval ligt ....
Het is een schande !!!
Ik vind dat heel erg. Gooi geen dingen op de straat en zeker niet door het raam van je auto. Wacht tot je een vuilnisbak ziet en gooi het dan pas weg. Of hou het bij tot je thuis bent en gooi het daar in de vuilniszak.
Wat een leuk verhaal!
Geweldig en met plezier gelezen.k ga t delen
Dank je wel voor je reactie.
Wat super dat je het wil delen :)
Wat een leuk en lief voorleesverhaal, Katrien!
Dank je wel, Hans!