#klimmat Shinto-priesters in Japan houden al 576 jaar het weer bij. „Het is een winter zonder ijs. Daar maak ik me zorgen over.” Hij heeft het weerbericht heus wel gelezen. Volgens de verwachting wordt het deze winterdag 9 graden. Dat is 19 graden warmer dan Kiyoshi Miyasaka graag ziet. De 69-jarige shinto-priester staat ’s ochtends om half zeven op een glibberig strekdammetje met een thermometer in zijn hand. Praktische sportschoenen onder een grijze priestermantel, zijn even grijze haar wapperend in de wind, die te sterk is naar zijn zin.

Voor hem ligt het meer Suwa, donker in de ochtendschemer, met daarachter de Japanse Alpen. Miyasaka knielt en steekt de thermometer in het golvende water. Naast hem doen twee assistenten hetzelfde met hun thermometers, één digitaal, de ander analoog. Na onderlinge vergelijking noteert de priester de watertemperatuur in een piepklein notitieboekje: 5,7 graden. De lucht is min 0,7 graden.

„Het is te warm en het waait te hard”, is zijn analyse voor de zeven Japanse journalisten die dagelijks meekijken bij dit ritueel. Mocht het onverhoopt min 10 worden, dan gaan zij in verhoogde staat van paraatheid. Want als het drie dagen achtereen min 10 wordt, is er kans op een omiwatari, en dat moet het hele land weten. Dan loopt de regio uit en komen er bussen met toeristen van ver naar Suwa.

Conclusie na 576 jaar meten: het is te warm in Japan