Kolderheksje (deel 6)
Verbaasd zag ik de 6 uit de tropen overvliegen. Ze hadden Dirkje van schoenmaker Driek bij de lurven gegrepen. Die bungelde gillend tussen Adilah en Ayoka in. Ik wist wel dat Dirkje een vreselijke pestkop was die buurmeisje Daantje iedere dag sarde.
Nieuwsgierig ging ik er achteraan en zag Kolderheksje zingend haar bolderkar voort trekken. Achter haar dansten alle kinderen uit het dorp. Ze zongen in koor “Hé.. hé… pesten is stom, pesten is klein.. je hoeft niet te pesten om cool te zijn.. trala-la-la”. In een rechte lijn liepen ze naar de wei van boer Hotze. Achter die wei kabbelde een vieze stinksloot. Daar lieten Adilah en Ayoka Dirkje pardoes vallen.
Toen hij met zijn hoofd weer boven water kwam barstte iedereen in lachen uit. Dirkje zat helemaal onder het slijk en stonk zeker een uur in de wind.