Koningskind met passende baan
140 woorden trilogie (3)
Het nederige Koningskind
Ze zou de ketting nooit meer afdoen. Elke keer als ze in de spiegel keek en die ketting zag, wist ze: Ik ben een parel in Gods hand. Ik ben van waarde. Ik ben belangrijk voor Hem. Hij ziet mij. Ik ben Zijn dochter, ik ben een Koningskind. Hij heeft een toekomst vol van hoop voor mij en oh wat ben ik dankbaar en blij.
Ze kreeg een baan in een chique christelijke juwelier, waar die parelketting om haar nek goed paste. Ze was de nederigheid zelve, ondanks dat ze in zo'n bijzondere omgeving mocht werken. Ze kreeg een huis toegewezen en haar leven kwam weer op de rit. Nooit zou ze vergeten van hoe ver ze kwam.