Kuddegedrag van Van ‘fijn’ tot ‘ kut’
Soms, niet al te vaak, stel ik me de gewetensvraag: zijn er de laatste decennia in de maatschappij ingrijpende ontwikkelingen geweest die ik niet heb zien aankomen? Het antwoord moet deemoedig luiden: jazeker. Ik zal er een aantal noemen die mij nog steeds kunnen verbazen.
Drie ervan hebben met het uiterlijk van mensen te maken. De verbazingwekkendste blijft voor mij de tatoeage-rage. Tot zo’n dertig jaar geleden was de tatoeage een fenomeen dat vooral opdook bij zeelieden, kermisgasten en motorrijders. Je associeerde het met een onmaatschappelijk soort ruigheid, een behoefte om zich af te zetten tegen de benepenheid van de kleinburger.
Maar kijk nu eens om je heen. Misschien wel de helft van de bevolking draagt tatoeages in allerlei varianten. Soms zijn het niet meer dan kleine versieringen, maar vaak zijn grote delen van het lichaam met inkt bewerkt. Ik heb mensen gezien die zich van kruin tot kleine teen hadden laten inkleuren. Jong en oud, man of vrouw – het maakt niet uit, de tatoeage is van alle rangen en standen geworden. Er zijn gezondheidsrisico’s aan verbonden en het is moeilijk om ervan af te komen, maar dat mag de inktpret niet drukken.
Ik keur het niet af, iedereen moet vooral zelf weten hoe hij eruit wil zien, maar wat is de verklaring van de massaliteit? Kuddegedrag? Of met een vriendelijker woord: modegevoeligheid?