Inmidels ben ik alweer ruim twee weken suikervrij. Ik moet zeggen dat vanaf dag drie ik deze leefstijl weer als vanzelf oppakte. Ik ben ik ben blij dat het alweer zo snel comfortabel en rustig voelt. Ik weet nu ook weer precies waarom ik destijds helemaal gestopt ben met suiker. Toch wil ik jullie meenemen naar een stukje uit de tijd van toen de eetstoornis hoogtij vierde, zo'n vijf jaar geleden. Ik deel dit met jullie omdat ik weet dat er mensen zijn die dit herkennen en 'herkenning' een van de woorden was die voor mij genezend werkte in mijn proces naar bevrijding. 

Zoals ik eerder verteld heb onder andere in mijn interview aan VROUW, ging ik een tijdje naar de AO (anonieme overeters). De eerste keer dat ik van de AO hoorde voelde ik weerstand. Ik dacht zo erg is het bij mij toch niet? En 'dadelijk zitten daar allemaal van die vage types en krijg ik van die Amerikaanse toestanden'. Nee dat is niks voor mij. Natuurlijk was dat angst en een stukje vermijding want door niet te erkennen hoe erg het eigenlijk was bleef ik in mijn veilige schulp. Je moet het zien als een soort schuilplaats. Een plek die niemand kent maar waar eten en ik elkaar alleen ontmoette. Waar eten en ik elkaars beste vrienden waren, in het geheim. Op onze schuilplaats bestond geen eenzaamheid, geen verdriet, geen gebrek aan onvoorwaardelijke liefde en affectie. Eten was er altijd. Eten zei niet tegen mij dat ik me moest schamen voor hoe ik er uit zag. Eten zei niet tegen mij dat niks me stond. Of dat ik er om vroeg om gepest te worden. Eten sloeg en schopte niet. Eten zei niet dat ik mijn dromen niet zou waar maken omdat ik dik was. Eten zorgde voor rust. Eten zorgde ervoor dat ik even kon vluchten van de realiteit. Niemand begreep me eigenlijk zo goed als eten.Toch duurde het geluksgevoel van eten nooit lang. Daarna kwam altijd 'De man met de hamer'. Een stemmetje in mijn hoofd dat me elke dag opnieuw vertelde hoe slecht en dom ik was dat ik weer had zitten (over)eten. Dat ik een zwakkeling was. Lelijk en vet en dat het wel nooit iets zou worden. Hierdoor voelde ik me dan vaak een hele dag onrustig omdat ik het goéd moest doen (ik liep de hele dag met een soort 'Gij zult niet overeten' in mijn hoofd). Tot dat dat meestal in de avond niet meer te doen was (ik legde de lat dan ook altijd overdreven hoog en ook al at ik redelijk normaal ook dan had ik het niet goed genoeg gedaan) en ik weer vluchtte naar mijn schuilplaats en een ontmoeting had met mijn beste vriend: eten.

Ondanks dat ik de eerste keer cynisch was over een bezoek aan een AO-meeting, had ik niet heel lang de tijd nodig om mezelf ervan te overtuigen dat een keertje kijken geen kwaad kon. Ik vergeet die eerste meeting nooit meer! Met hartkloppingen en zweethanden ging ik naar binnen, met het gevoel alsof iedereen die je daar binnen ontmoet aan je kan zien dan je of alcoholist, drugsabuser of overeter bent. En hoewel daar op zo'n avond meerdere meetings zijn van verschillende soorten middelengebruik voelde ik me bij de eerste passant op de gang gekgenoeg niet aangestaard of iets in die trant. Het was een warm hallo. Een soort gelijkwaardigheid voelde ik. Ik vroeg hem of hij wist waar ik moest zijn en hij verwees me naar een lokaal. Daar zaten ongeveer zo'n 12 mensen, zowel mannen als vrouwen van 18 tot 55 schat ik. Mensen die niet allemaal perse uitgesproken dik of dun waren. Ik voelde me ontzettend opgelaten toen ik binnenkwam, maar niemand keek gek, niemand liet me alleen staan. Ze nodigden me uit om aan te schuiven rond de tafel en legde me uit hoe de avond eruit zag. Heel warm was het, en wat een mooie groep mensen. Zo zie je maar dacht ik. 

De AO maakt gebruik van een 12-stappenplan met diverse fases, het is een te uitgebreide uitleg voor in deze blog maar als je googelt vind je het direct. Ook maken ze gebruik van een programma met gesprekskaarten waarover je bijvoorbeeld mag vertellen hoe je week was geweest. Als je wat wilde delen (hoefde niet) dan stak je je hand op en mocht je wat vertellen over het kaartje dat je getrokken had, of je er iets mee kon en of je iets kwijt wilde over je week. Als je de beurt kreeg moest je altijd openen met 'Hoi ik ben Lottie en ik ben een overeter'. Dan antwoordde de groep, hai Lottie! En dan kon je je verhaal starten. Ik vond dat in het begin heel irritant en vreselijk Amerikaans maar toch doet het wat. Zo voel je respect, acceptatie bij jezelf om dat hardop uit te spreken (nee niet in een keer), en respect en gelijkwaardigheid van de groep.

Die avond begon Lilly met haar kaart en over haar week. Ze vertelde me over haar gevechten met zowel eten, drank als drugs. Jeetje dacht ik, dat is ook vreselijk zóveel verslavingen en dus verleidingen. Ze vertelde me over haar moeder en dat die er nooit geweest was en dat ze nog steeds soms hoopte dat ze er wel voor haar zou zijn en haar zou begrijpen maar dat dit niet zo was en dat ze zo eenzaam was geweest die week dat ze soms liever dood zou zijn.Ik voelde de tranen over mijn wangen lopen. Wat een krachtige vrouw en wat een herkenbaarheid. Ik voelde me verwarmd door haar verhaal, hoe triest het ook was, er zat voor mij op een andere manier veel herkenning in. Men vroeg of ik iets wilde zeggen. Het is overigens nooit de bedoeling dat je in zo'n meeting vragen gaat stellen aan datgene dat iemand deelt. Iemand mag het vertellen zonder oordeel mag het er zijn en dat was dat. Ik vertelde mijn verhaal en wel dat Lilly me zo geraakt had. Dat het gevoel van eenzaamheid zo herkenbaar was en dat zij mij door haar verhaal te delen mij minder eenzaam had gemaakt. 

Loading full article...

Een interessant artikel.
Goed gedaan en gedeeld!