Mijn schrijfcarrière begon met non-fictie: een Engelse grammatica. Die hoeft niet per se boeiend te zijn, maar wel helder, beknopt, compleet en eenduidig. In een grammatica verwacht je wel iets over de tijden, maar geen hoofdstuk 'Goede Tijden, Slechte Tijden', hoe boeiend dat ook zou kunnen zijn.

Voorzichtig begon ik ook verhalen te verzinnen. Die omslag naar fictie ging niet met een plons, maar zoals je in bad gaat: eerst voorzichtig voelen. De verandering was wel groot want goede informatie is ondubbelzinnig, goede fictie is veelbetekenend. Het één moet compleet zijn, het andere mag juist suggereren en te raden overlaten. Fictie schrijven werd voor mij een heerlijk warm bad.

Van kwaad tot erger

Loading full article...