Magie in Denpasar (5)
Een ongewone droom
In gedachten verzonken tracht ik alles wat Pak Jero me zojuist heeft verteld op een rijtje te zetten. Zonder te kijken zet ik het glas koffie aan mijn lippen en neem een ferme slok. Ik proef ik hoe de rulle drab van de koffie in mijn mond loopt. Voorzichtig laat ik de drab weer teruglopen in het glas. Ik zet het lege glas met het drabbodempje voor me neer en kijk op mijn horloge. Het is inmiddels al weer kwart over twee. Ik heb het gevoel al dagen op Bali te zitten, alhoewel het nog maar nauwelijks twaalf uur geleden is dat ik ben gearriveerd. Ik voel me eerlijk gezegd best wel behoorlijk uitgeput. Een onweerstaanbaar verlangen om te gaan liggen en mijn ogen te sluiten maakt zich van me meester. Pak Jero bemerkt hoe ik me voel en zegt dat als ik wil ik kan gaan slapen
.“Ikzelf blijf vannacht hier, in de heilige kamer”, zegt Pak Jero, “tot zonsopgang blijf ik hier mediteren, maar jij kunt nu gaan slapen als je wilt. Je kunt je kamer beneden vinden, aan je linkerhand. Het is de eerste deur waar een groen gordijn voor hangt. Toilet en wasgelegenheid bevinden zich ook beneden, in het achterste gedeelte van mijn huis. Slaap wel m’n beste Dewaputra, tot morgen”.
Ik sta op en loop naar het luik. Voorzichtig plaats in mijn voeten op de bovenste treden van de trap en zak dan naar beneden, oppassend mijn hoofd niet tegen de rand van het open luik te stoten. Beneden gekomen loop ik door naar de kamer die Pak Jero aanduidde. Ik schuif het gordijn naar links opzij en open de deur. Ik knip het licht aan en bekijk het kamertje, een simpele ruimte van drie bij drie meter zonder ramen, waarin tegen de muur tegenover de deur een eenpersoonsbed staat.