Meer dan 80 jaar na 'in de schaduwen van morgen' ...
In 1935 schreef Nederlands' historicus Johan Huizinga zijn "In de schaduwen van morgen " waarin hij enerzijds zijn angst uitdrukte over de ontwikkelingen in de westerse samenleving, maar anderzijds toch hoopvol bleef voor de toekomst.
Aan de hand van een passage uit het boek " In de schaduwen van morgen" heb ik geprobeerd enkele reflecties te maken naar de samenleving zoals ik ze nu analyseer en waarbij ik uiteindelijk hoop dat verschillende bottom-up burgerbewegingen die zich overal aan het organiseren zijn, zullen zorgen voor de frisse wind die deze tijd nodig heeft.
Eerst de openings passage uit het boek 'In de schaduwen van morgen, door Johan Huizinga ( p1-p3):
Wij leven in een bezeten wereld.
En wij weten het.
Het zou voor niemand onverwacht komen, als de waanzin eensklaps uitbrak in een razernij, waaruit deze arme Europese mensheid achterbleef in verstomping en verdwazing, de motoren nog draaiend en de vlaggen nog wapperend, maar de geest geweken.
Alom de twijfel aan de hechtheid van het maatschappelijk bestel waarin wij leven, een vage angst voor de naaste toekomst, gevoelens van daling en ondergang van de beschaving.
Het zijn niet louter benauwingen die ons overvallen in de ijle uren van de nacht, als de levensvlam laag brandt.
Het zijn weloverwogen verwachtingen, op waarneming en oordeel gegrond.
De feiten overstelpen ons.
Wij zien voor ogen, hoe bijna alle dingen, die eenmaal vast en heilig schenen, wankel zijn geworden: waarheid en menselijkheid, rede en recht. Wij zien staatsvormen, die niet meer functioneren, productiestelsels, die op bezwijken staan.
Wij zien maatschappelijke krachten, die in het dolzinnige doorwerken.
De dreunende machine van deze geweldige tijd schijnt op het punt om vast te lopen.
Meteen dringt zich de tegenstelling op.
Er is nooit een tijd geweest, waarin de mens zich zo de gebiedende taak bewust was, om samen te werken aan het behoud en de volmaking van aardse welvaart en beschaving.
Nooit te voren was arbeid zo in ere.
De mens was nimmer zo bereid te werken en te wagen, elk ogenblik zijn moed en zijn gehele persoon te geven aan een algemeen heil.