Cuetzalan, het dorp waar het altijd regent (reisblog)

Cuetzalan is een zogenoemde Pueblo Mágico. Een magisch dorp. Het regent hier haast altijd. Dat schrikt wellicht wat af, maar het is juist haar charme. Soms ligt het dorpje volledig in de wolken en kun je nog geen vijf meter voor je uit kijken. Dan dondert er liters water over de trappen naar beneden. Tien minuten later verdwijnt de wolk weer en zie je de groene bergen op de achtergrond weer in al hun pracht. De huizen zijn rood en wit geschilderd om het magische karakter nog eens extra te benadrukken, de straten zijn fabelachtig fraai. Smal, stijl omhoog of omlaag, mooi bestraat en vol typisch Mexicaanse bedrijvigheid. De uitzichten zijn om te smullen. Buiten het dorp is de natuur wonderbaarlijk. Het letterlijke regenwoud, met talloze fantastische watervallen en volop groen. Vanaf nu komt er een persoonlijk reisverslag. Zoals dat gaat in Mexico: Tania kende via via een dame die bij een ecologische camping werkt en kon op die manier via WhatsApp een plekje reserveren. Er werd een prijs gemaakt: twee overnachtingen in een tentje te midden van de natuur, een bezoek aan vijf watervallen en driemaal een zipline. Zoals gezegd is het een tocht van ruim vijf uur en de laatste anderhalf uur ga je over erbarmelijke wegen en u-bochten. Erbarmelijk: de wegen zitten vol holen, gaten die een gemiddelde auto veel schade aanrichten. Wij hebben een gemiddelde auto en dus is het slalommen. Geen eenvoudige tocht als het ook nog eens regent.
De prijzen hier zijn Mexicaans laag. Ik at een biefstukje á drie euro. Biertjes zijn nog geen euro, afijn, dat soort prijzen. Na het eten in het dorp begint het avontuur pas écht: naar die camping toe. Had ik het net over erbarmelijke wegen? Die waren bijzonder luxe in vergelijking met deze. Smal, met haast extreme stijgingen, ondoenlijke u-bochten en dwars door de natuur. Zowel Google Maps als Waze zijn vaag. We spraken voorbijgangers aan, die ons bijzonder vriendelijk te woord staan. Nog zoiets: wát een aardige mensen wonen hier. Maar precies wisten ze het niet. Wel dat ‘die en die weg’ met onze Mazda niet te doen was. De tijd tikte, we wilden persé vóór het donker daar zijn. Maar de locaties die de twee navigatie-apps gaven (verschillend!): niks te vinden. En het werd enger en enger. Tania begon wat te panikeren. ,,Hier zit volop Narcos. Ik wil hier niet in het donker rondrijden”, verklaarde ze. We besloten het zekere voor het onzekere te nemen en terug te gaan naar het dorp. Geen regenwoudovernachting, maar een hotel.

De eigenaresse Rosio bleek een echte moeder te zijn. Doodsbang voor Covid-19, maar tegelijkertijd uitermate verzorgend en liefdevol. Ze vroeg aan me hoe de situatie in Nederland was. Waarschijnlijk niet persé uit interesse, maar meer om te weten wat ze in huis haalde. Het hotel was schoon, prima, maar: een hotel. Met waanzinnig uitzicht op de kerk, maar, het laat zich raden, soms ook niet als er weer een wolk was.
De volgende dag hadden we toch wel die vijf watervallen en drie ziplines besteld. Ismael, onze 23-jarige gids, haalde ons op. Rosio ondervroeg hem uitgebreid over zijn bedoelingen, wilde zijn nummer en personalia hebben, als bescherming. Want ja, ze liet haar gasten toch over aan deze jongen. Hij lachte schaapachtig en zei maar overal ja op. Zo streng had hij het nog nooit meegemaakt.