Wij wonen midden in Satélite, een welgestelde buurt in het noorden van de stad die zich vooral kenmerkt door rust. Maar schijn bedriegt. Dat realiseer je je als je wat beter kijkt. Er lopen securitymannetjes rond en er hangen her en der camera’s, wat een enórm veilig gevoel geeft. Ach, dit is waarschijnlijk een buurt die iedere Nederlandse stad ook heeft. Het is er prima wonen; aan de oppervlakte is er niet zoveel aan de hand, maar dat betekent niet dat iedereen goed bevriend is.

Wij wonen in een piepklein straatje met één adres: het onze. Aan de kant van andere straten staan lukraak verdeeld een soort vuilnisbakken in de vorm van korven. Voor ons eigen huis staat er geen, we moeten er dus zo’n dertig meter voor lopen.

Kattenpoep

En dus loop ik met een paar volle afvalzakken naar zo’n korf. De zwaarste zit vol met kattengrit- en uitwerpselen, plus enkele hondendrollen. We hebben een klein tuintje en soms willen ze nu eenmaal niet wachten tot we ze uitlaten.

Naast ons -met de voordeur dus aan de straat die hier haaks op staat- is een dame bezig met het gras de besproeien. Ik wens haar een allervriendelijkst buenas noches, zij gromt iets terug en prompt… scheurt de zwaarste vuilniszak uit. En is de straat bezaaid met honden- en kattenpoep.

Woedend

De dame kijkt me woedend aan. Ik verontschuldig me en beloof haar de rotzooi direct op te ruimen. Eerst maar even gauw de rest van de vuilnis in de korf doen en dan terug naar ons huis om een verse vuilniszak te halen, ja toch? Ze blijft woedend. ‘Ruim nú op’, commandeert ze me ziedend. Uiteraard: eerst maar even een nieuwe vuilniszak halen en veger en blik. Ik bedoel: om het mijn blote handen naar de korf te brengen, lijkt me ook weer zoiets. Bovendien is het een korf: het is niet dat het een dichte onderkant heeft. De dame lacht niet. Ze ziet er de humor niet van in. Vind ik jammer; naast ranzig vind ik dit ongelukje toch ook behoorlijk grappig.

De buren

Tania voelt de bui al hangen, als ik naar binnen wandel om deze spullen te pakken. Deze buurvrouw is niet haar favoriet. Ze stelt daarom voor om me toch maar te helpen. De vrouw die me aansprak blijkt de huishoudster van de buren te zijn en ze heeft haar bazin al ingelicht. ‘Haar’ korf is altijd vol, met ónze vuilnis, roept ze klagerig en wijzend. En nu deze poep vlak voor haar deur? Wat heeft dát te betekenen?

Ik ben wat verrast en geef nogmaals aan dat dit een ongelukje was en dat ze dat toch echt gezien moet hebben: de zak scheurde uit. Kan gebeuren. Kwalitatief behoorlijk slechte vuilniszakken, dat is waar. Het mag niet baten. De buurvrouw begint Tania op ergerlijke toon te doceren. Dat is háár korf. Ze verbiedt ons deze te gebruiken.

Zoals gezegd: de korven staan lukraak her en der. Dat toe-eigenenen is een soort ongeschreven en onuitgesproken regel, kennelijk. Weet ik veel. We beloven de korf in ieder geval nooit meer te gebruiken. Maar de twee dames zijn nog niet tevreden en blijven zonder enig gevoel voor humor hun ergernissen spuien. Jaahaa. Nu weten we het wel.

Eenmaal weer thuis is Tania woedend. Uiteraard zit hier een voorgeschiedenis aan vast. Tania woont hier nu drie jaar en dit was de tweede keer dat ze überhaupt de buurvrouw sprak; de eerste keer was ook een klacht en eveneens niksig. De vrouw is nogal op zichzelf en laat haar boze gezicht alleen zien als er wat te klagen is. Bovendien beklaagde ze zich die eerste keer op het moment dat Tania cliënten ontving, dus de timing toen was belabberd. Dat zit Tania nóg steeds hoog. Klagen mag, maar dan wel liever één op één. Mijn Spaans is nog niet voldoende om het volledige gesprek te volgen, maar het was sowieso allerminst vriendelijk. Beetje onredelijk burengezeik om niets, me dunkt.

De schoonmaakster

Wat Tania echter vooral irriteert is de schoonmaakster. ,,Altijd wens ik haar een goede dag, nooit reageert ze. En nooit heeft ze iets gezegd over het vuilnis. En nu zo het vuurtje opstoken bij de baas. Wat een schijnheilige trut”, gevolgd door een behoorlijk indrukwekkende scheldkanonnade. Deze kant van Tania ken ik nog niet. Als ik nog niet verliefd was, ben ik het nu wel. Que pasion!

Al gauw besluiten we toch maar boodschappen te gaan doen. Tania start woedend de auto, terwijl de huishoudser weer bezig is met het gras aan de kant van de weg. Het zou teleurstellend zijn als Tania nu gewoon boos wegrijdt, bedenk ik me. Wat mij betreft mag er een statement gemaakt worden. Ik bedoel, je hoeft niet álles over je heen te laten komen. De schoonmaakster is een trut, dat ís gewoon zo.

Trots

En dan gebeurt het. Tania rijdt een paar meter, stopt daar waar de schoonmaakster is en opent haar raam. ,,Wat ontzettend fijn dat je deze situatie zo oploste en zo mee dacht om zo’n enorm probleem op een mooie manier op te lossen. Wat ben jij een goed mens. Zo vriendelijk, fantastisch!”, spuugt ze vol sarcasme in haar gezicht. Ze sluit haar raampje, geeft gas en ramt gefrustreerd een ritme op de claxon. Dat ritme is code en betekent het weinig poëtische ‘chinga de madre’, ofwel: ‘neuk je moeder’. Weet iedere Mexicaan.

Tania verontschuldigt zich beschaamd, ik geef haar een hoteldebotelverliefde knuffel. Bijna een jaar verkering. Vier maanden samenwonen. Nog nooit zo trots op ‘r geweest.

De vuilnisescalatie