Voor mij persoonlijk zijn markten het allerfascinerendste aan Latijns-Amerika. Smalle gangetjes, haast drukkende hitte en overal en in elk hoekje het (verse) waar -vlees, groenten, fruit, noten, bloemen- tot aan het dak. Overal geschreeuw en een overweldigende rush: hier moet je wakker en scherp zijn, anders verlies je het. (Wat precies? Zelfs dát weet ik nog niet.) De prijzen zijn bizar laag; voor een kilootje wortelen, tomaten, sinaasappelen, aardappelen en ga zo maar door betaal je 10 pesos. 42 cent.

Terwijl ik alle indrukken in me opneem, verwonderd en gejaagd rondkijk en poog een fractie te begrijpen van alle bewegingen en energieën, doet Tania zaken. Ook dat gaat razendsnel: Tania bestelt, verkoopster vult het zakje, Tania houdt in de gaten dat het beste gepakt wordt en grijpt in waar nodig, er wordt gewogen, het geld gevraagd en binnen een halve minuut is de zaak beklonken. En zelfs dan is er ruimte voor een charmant onderonsje en een vriendelijke glimlach, terwijl ik duizelig tol op mijn benen en gevoelsmatig úren achterloop op het nu.

Als de verkoopster mij vervolgens alle groenten aanreikt om in de tassen te stoppen en ik als een opgejaagde bezwete bezetene reageer, verandert haar haarscherpe zakelijke blik plots. En verandert in dat van een bezorgde moeder. ,,Hallo. Gaat het?”

Opgejaagd, bezweet en bezeten op de Mexicaanse markt