Ik fronste, deels door wat ik zag en deels door de drang naar schrijven die me zo plots overspoelde. Even plots als een tsunami in …, goed, doet er weinig toe. Ik opende mijn notitieboekje dat ik tot dan enkel voor poëzie gebruikte. Het voelt fout er proza in te schrijven. Ach, ik voed mij met conflicten en tegenstrijdigheden… wel, ik houd er ergens van… nee, wacht. Ik houd er helemaal niet van, het voelt fout er proza in te schrijven omdat ik dichter wil zijn en daarom dichter bij mijn waarheid. Mijn waarheid die ik voor mezelf heb uitgestippeld. Ik haal mijn potlood van het papier. Ik adem. De trein schudt. Heen en weer. Badoem… badoem… we rijden weer sneller en ik begin opnieuw, ik schrijf. Ik fronste omdat ik deze trein opstapte en in de weerspiegeling van het raam niet enkel mezelf zag maar ook een man. De man, die mij deels aanzette tot schrijven, had grijzende haren, maar hij was niet oud. Wanneer ben je oud? 50? 60? 70? Of vroeger? Is het mogelijk er een getal op te plakken of ben ik mis? Hij droeg een blauw trainingsvest en een zwarte jeans die hem minder opvallend zouden maken als hij niet een teddybeertje onder zijn arm had. Een teddybeertje zoals ik vroeger had, als kind. Ik kreeg het bij mijn geboorte al, maar nog voor ik het ouderlijk nest verliet, hadden muizen deze verorberd. Deze nostalgische gedachte vloog snel weer voorbij toen ik het boek zag, in zijn hand. Verdorie! Ik heb deze keer geen poging gedaan te achterhalen welk boek het was. Het had een witte kaft, dat viel op, stond in scherp contrast met zijn outfit. Hij opende het boek en begon te lezen waarna mij de antieke postkaart in het oog sprong. Er stond een oude landskaart op afgebeeld, ik kon niet zien van welk land of welke stad. Ze was oud dat zag ik wel. Het kon ook een schatkaart zijn die afgebeeld was. Ik denk dat hij dit soort ansichtkaarten wel zal verzamelen. Hoewel je zoiets nooit met zekerheid kan stellen, leek het mij toch waarschijnlijk. Tot nu toe is enkel het teddybeertje fronswaardig en ook dat zal wel te verklaren zijn als men maar hard genoeg zoekt naar die juiste verklaring. Misschien gaat hij een kind bezoeken en is het een cadeautje. Wiens kind? Zijn kind? Dat van zijn zus? Of broer? Van een vriend of vriendin? Zo moeilijk is het niet, deze abnormaliteit om te toveren tot het alledaagse. De man had ook nog een miniatuurladdertje bij zich. Gesneden uit rood hout en enkel nuttig voor een Barbie-pop als die leefde. Wat doe je met zo’n laddertje? Spelen met de poppen? Dan past het in ieder geval ook al bij het beertje. Of hij gebruikt het als decoratie. Dan is het wel gepast je de vraag te stellen waarom hij zijn decoratie met zich meeneemt op bezoek naar een meisje dat met teddybeertjes en vermoedelijk Barbie-poppen speelt. Hier ga ik ook maar vanuit. Gezien de omstandigheden is het een logische verklaring die ik voor de duidelijkheid in mijn hoofd graag als rode draad in het verhaal en beschrijving van de man aanhoud. Verder dreg hij ook een bril. Het was een mooie bril, rond montuur, donkergekleurd en niet te zwaar. Het paste bij zijn smalle gezicht en lichte stoppel. Zijn ogen waren ook donker. Donkere ogen kijken altijd lief en vriendelijk. Blauwe ogen niet, die kunnen heel erg streng en doordringend zijn. Grijze zijn dan weer zacht en groene prachtig. De man stapt af. Ik kijk nog eens naar hem door het raam. Ik frons niet meer. Ik glimlach naar hem en al zijn bijzonderheden. Ik glimlach naar zijn teddybeertje dat ik als klein meisje ook had en nu voor een ander klein meisje zal zijn. Ik glimlach naar het boek met de witte kaft omdat ik ook zo van lezen houd. Ik glimlach omdat ik denk dat een kind straks een Barbie-pop op een rood houten laddertje zal zetten op zoek naar de sterren en de hemel. Ik glimlach omdat deze man mij overdonderde door zijn zijn en mij aanzette tot proza schrijven. Lieve lezer, besta jij? Vertel mij, heb ik de pagina’s in mijn notitieboekje voor poëzie beklad of verrijkt met mijn schrijfsels?

Een eind verderop splitsen de sporen, hier nemen we afscheid. Ik ga verder vooruit naar morgen. Jij kan naar waar je ook wil zijn. Misschien je eigen morgen, misschien je cyclisch heden of misschien naar vijf minuten geleden toen je mij voor het eerst hoorde en ook fronste bij het ontmoeten van deze man. Laten we hem een naam geven en ermee klaar zijn. Hij heet V. voor verbazingwekkend. Je mag hem ook Frons noemen, want dat is waar je altijd aan zult denken wanneer je hem tegenkomt op zijn weg naar het meisje. Dag lezer, het ga je goed. Misschien zien we elkaar weer. Of nooit meer.

help

Hieronder kunnen je vrienden zich aanmelden. Jullie krijgen beiden gelijk een beloning van 125 Yp. Je kunt het helemaal bewerken en op maat maken.Weghalen is ook heel eenvoudig met het rode kruisje als je er met je muis op gaat staan.

signup

Word lid en beloon de maker en jezelf!

Loading full article...