Ik heb me net lekker in mijn zetel gemanoeuvreerd als de bel gaat. Met enige tegenzin sta ik op en doe de deur open. Een enorme herfststorm blaast door de deuropening en ik zie nog net een klein doodshoofdaapje naar binnen rennen. Ik sluit de deur en zoek de brutale aap op die inmiddels in de gordijnen hangt. 
‘Wat moet dat?’ roep ik het dier toe. 
‘Ik ben weggelopen van huis,’ zegt het aapje. 
‘Waar woon je dan?’ vraag ik. 
‘In de Apenheul, natuurlijk.' 
‘En waarom ben je weggelopen?’ 
‘Ik ben betrapt op zakkenrollen.’ 
‘Dat is niet zo mooi,’ zeg ik. ‘Wat doe je dan hier?’ 
‘Ik durf mijn papa en mama niet meer onder ogen te komen.’ Hij kijkt me smekend aan en vraagt of hij een nachtje mag blijven.  
‘Goed dan, maar morgen breng ik je weer terug!’



Loading full article...