Ik slaak een zucht van verlichting en bedank de prinses uitvoerig als we richting de uitgang lopen.
‘Ik deed het graag,’ zegt prinses Hetepheres. ‘Je zag er zo verloren uit.’
Buiten de piramide valt de zon weer onbarmhartig over ons heen.
‘En nu?’ vraag ik.
‘Je bent vrij om te gaan. Je hoeft mijn lijfwacht niet te zijn.’
Ik twijfel. De verleiding is groot. Zou ik niet de weg terug naar huis voor onbepaalde tijd kunnen uitstellen? Een onbekende kans lag voor het grijpen.
Dan zie we een van de wachters van de farao onze kant op komen. Hij is ons blijkbaar gevolgd.
‘Kom,’ zegt de prinses en ze trekt me mee naar haar rijtuig. De paarden trappelen van ongeduld.
Vlak voor ik instap kijk ik of ik de ijstrol ergens zie. Ik kan hem hier toch niet zomaar achterlaten?


Loading full article...