Overstroming
Pieter de pad is inmiddels aan het tapdansen geslagen. Hij reikt zijn moeder de hand en samen dansen ze tussen de paddenstoelen in de regen.
Pa ziet het allemaal hoofdschuddend aan. Voorzichtig kruipt hij om de plassen heen terwijl hij zijn paraplu krampachtig vasthoudt. Het bospad loopt langzaam over en pa pad weet niet meer waar hij het zoeken moet. Bibberend stapt hij op een eikenblad dat midden op het bospad drijft.
Pieter springt ook op een blad. Met een bladsteel in de hand beweegt hij zijn bootje voort als een gondel in een gracht. ‘Oh solemiooooooooooooo!’ zingt hij uit volle borst.
‘Kom hier, jongen, dat is toch veel te gevaarlijk!’ brult pa. Het blad waar hij op zit begint over te hellen en hij houdt zich met beide handen stevig vast aan de steel. ‘Oei, daar ga ik al.’