Vol verbazing laat ik mijn ogen dwalen over de bouwplaats van de nog onvoltooide piramide.
Er heerst een grote drukte: geen toeristen die elkaar onder voet lopen om de beste plaatjes te kunnen maken, maar arbeiders die hard aan het werk lijken te zijn. Als een kolonie krioelende mieren zie ik ze gaan. Het zijn er duizenden. Er wordt gesjouwd, gehakt, gegraven. Het stof waait hoog op.
Ik bevind me op een steiger en als ik nog iets verder kijk zie ik de machtige Nijl die zich meanderend door het landschap beweegt. De zon werpt een mysterieuze gele gloed over het land.
Naast mij wordt de ijstrol eindelijk ook wakker.
β€˜Kijk toch eens!’ roep ik hem toe.
Igor knippert even met zijn ogen en kijkt dan met open mond in het rond.
β€˜Wat is er gebeurd?’ vraag ik hem.
β€˜Eh...’


Loading full article...