Niels (het meeste van alles)
Eens in de zoveel tijd komt er een hond op je pad die alles wat je dacht te weten van honden en in het bijzonder labradors volledig teniet doet omdat hij gewoonweg, ‘anders’ is. Zo kwam de bruine labrador Niels op 10-jarige leeftijd in ons (toen nog) tamelijk rustige dierengezin wonen en wist hij binnen enkele dagen al mijn labradorkennis overhoop te gooien en het huis op stelten te zetten met zijn typische Niels-zijn. Hij was onze 4e senior labrador en voor het eerst hadden we er twee in plaats van een. Ons (ook bruine) labje Samson hadden we ruim een jaar en hij was al 13 toen Niels kwam.
Onstuimig, ongehoorzaam, een beetje gek, extreem hyper en oneindig lief, zo zou ik Niels misschien kunnen beschrijven, ware het niet dat hij nog zo veel meer is. De eerste twee weken was er geen land met hem te bezeilen. Met de kat ging het prima, maar hij bleef die arme Samson maar uitdagen en ik moest me voortdurend inhouden om niet in te grijpen. “Ze moeten het zelf oplossen” hoorde ik mezelf stoer zeggen, terwijl ik met een zwaar hart naar mijn werk vertrok en ze samen achterliet. En als we thuiskwamen blafte Niels de hele flat bij elkaar, maar we wisten niet of hij blij, nerveus of gewoon druk was. Het klieren tegenover Samson werd inderdaad onderling opgelost toen Samson er ineens helemaal klaar mee was. Hij stond op, maakte zich twee keer zo groot en legde zijn kop op die van Niels. Met andere woorden: “Ik ben de baas, broekie”. En Niels was blij, opgelucht, tevreden en gelukkig want hij snapte het meteen: Samson nam de leiding en Niels kon dat ingewikkelde issue over rangordes loslaten. Vanaf dat moment werden de oude mannetjes hechte vrienden van elkaar.
Het uitlaten was de eerste tijd een beschamend avontuur. Waren de eerdere honden en Samson als was in onze handen geweest, Niels liet ons alle hoeken van de stad en het park zien met zijn voortdurende getrek en hyperactieve gedrag. In plaats van naast me, moest en zou hij vooroplopen, maar tegelijkertijd wilde hij natuurlijk totaal niet als dominant worden aangezien. Zodra een vreemde hond naar hem blafte of gromde verstopte hij zich achter mij of Samson en wij mochten het voor hem oplossen. Maar toch wilde hij vooroplopen, want hij was nu eenmaal snel, sneller dan alles en iedereen. Even gezellig met iemand praten die we tegenkwamen was er niet bij. Niels blafte net zo langdurig als hard en de strekking was duidelijk: niet stilstaan, maar lopen!
Ook de eerste autoritten met Niels leverde veel stress en irritaties op, maar dat was achteraf onze eigen schuld. We waren zo dom om hem op de achterbank in een tuigje te zetten. Dat tuigje moest natuurlijk kapot en ging ook kapot en wij probeerden ervoor te zorgen dat hij niet naar voren kwam en rustig bleef. Nee Niels, niet doen Niels, houd er nou mee op Niels, rustig blijven Niels, verdorie Niels!