Onder de Vleugels van de Raaf: 5. Een slag na middernacht (Poe-achtige gedichten)
De klok slaat één slag na middernacht
De schaduwen loeren, staan op wacht.
De koude, kille kamer kruipt de muren op,
Ik weet niet of het echt is, een ijzige gil,een harde klop
Het slaat als een drum angstig en luid door mijn binnenoor
Ik hoor daar zelf het tikken van mijn klappertanden door,
Of komen die geluiden uit de grond gekropen of uit de wand,
Of is het gewoon niets, zegt niet overtuigend mijn verstand.
Alleen een zwarte droom, enkel een denkbeeldig spook,
En toch heb ik dat bezwaard gevoel van vrees en wanhoop,
Dat niets me kan redden van dit neigend, naderend gevaar,
Hoe stevig ik ook het deken als bescherming trek over mijn haar,
Het resultaat staat reeds vast, mijn lot is al op voorhand geschreven,
Eens het jou vastgrijpt met zijn klauwen, eens het je bijt is je leven,
Voorgoed voorbij, gisteren en nu is wat je rest, voor morgen veel te laat
Ik hoop alleen, dat het op het einde wanneer het toeslaat…heel erg vlug gaat.
© Rudi J.P. Lejaeghere
Gedicht uit de collectie van mijn Poe-achtige poëzie, een verzameling van 16 zwartgeladen gedichten.