Het meisje en de draak

Er was eens een lief klein meisje. Ze had schattige, bruine staartjes met een rood strikje erin en een lief kuiltje in haar wangen als ze lachte. Helaas lachte ze de laatste tijd niet meer zo veel. Want het meisje werd gepest door Gemene Mensen, die het kleine meisje een beetje 'raar' vonden omdat ze zo gevoelig en puur was. Het meisje werd er bang van en daarom trok ze zich steeds verder terug uit de Grote Boze Wereld.

Op een dag maakte ze een wandeling in het bos en ging ze bij een beekje zitten om uit te rusten. Ze voelde zich verdrietig en onbegrepen en dikke tranen rolden over haar wangen. Plotseling hoorde ze gekraak en zag ze een struikje bewegen. 'Wie is daar?' vroeg ze verschrikt. Uit het struikje kwam een klein draakje gekropen. Het meisje schrok van het draakje en kroop achter een boom. 'Schrik niet lief meisje' zei het draakje. 'Ik zag dat jij verdrietig bent en daarom ben ik naar je toe gekomen. Ik kom je troosten en helpen, als je dat wil'.

Langzaam kwam het meisje weer tevoorschijn. 'Jij...jij kan praten! Jij...jij bent....wat ben jij eigenlijk? En hoe heet jij?' Het draakje glimlachte. 'Wat onbeleefd van mij! Ik heet Kaida, wat Kleine Draak betekent. En dat is ook precies wat ik ben, een kleine draak. Vertel eens lief meisje, waarom was je net zo verdrietig?'

Het meisje zuchtte en zocht naar de juiste woorden om haar gevoel uit te leggen. 'Ik ben zo bang. Ik word gepest door een paar Gemene Mensen, omdat ze me raar vinden. De wereld overweldigt me soms, zoveel geluiden, zoveel drukte, alles moet zo snel. Ik word er moe en overprikkeld van. Ik hou er van om alleen te zijn, om me terug te trekken uit de drukte. De Gemene Mensen snappen dat niet zo goed, ze lachen me uit, noemen me raar'. Het meisje begon weer te snikken. 'Ik vind het zo naar dat ze me uitlachen en roepen dat ik raar ben. Ik wil niet raar zijn, ik wil lief en aardig zijn'.

Loading full article...