PANIEK
Met een vreselijke klap kwam ik, met mijn hoofd als eerste, op de grond terecht. Wat gebeurde hier nou? Ik voelde iets warms over mijn gezicht lopen en toen ik mijn hand naar mijn slaap bracht voelde het warm en nat aan. Ik probeerde te bewegen maar alles deed pijn. Voorzichtig manoeuvreerde ik me een beetje in een iets comfortabelere positie. Toen ik langzaam mijn ogen opende keek ik onder een bed. Ik zag veel stof, heel veel stof en bovendien rook het hier verschrikkelijk muf. Geen wonder, naast me zag ik een paar hoge bruine langharige sloffen staan. Ik zag een van die sloffen bewegen en ineens voelde ik een ontzettende paniek in me opkomen. Ik kon niet eens verklaren wat daar de directe aanleiding voor was. Ik bedoel, ja, ik was blijkbaar uit bed gevallen en ja, er lag veel stof onder het bed en ja, er stonden vreemde sloffen die ik niet kende. Maar waar was ik in Godsnaam? Ik had werkelijk geen enkel idee. Dit alles kwam me helemààl niet bekend voor en erger nog, ik kon me niet eens herinneren waar ik gister of eergisteren geweest was. Alles wat ik wist was dat ik naast dat bed lag en die pijn in mijn lijf voelde met een hoofd gevuld met watten. Langzaam probeerde ik op mijn rug te rollen. Eerst mijn benen maar eens bewegen en dan voorzichtig op mijn zij. Na een paar minuten lukte het me om mezelf om te draaien en toen ik mijn ogen opnieuw opende keek ik in de ogen van een donker figuur. Mijn adem stokte. Grote friebels, wat was dit toch allemaal?
“Zeg Jan, waar ben jij nou de hele tijd geweest?” vroeg een zware donkere stem. Tegen wie praatte dat figuur nou eigenlijk vroeg ik me af? Was er nòg iemand in deze kamer dan? Wie was Jan? Dit was zeker niet mijn eigen kamertje thuis alhoewel... hoe zag dat ook alweer uit? En waar was thuis? Langzaam trok ik nu mijn knieën op in de hoop dat ik rechtop kon komen.
“Ik wil naar huis,” hoorde ik mezelf zeggen. De zware stem liet een soort brul horen. Ik kon niet opmaken of het hier om een lach of een uiting van ongenoegen ging maar het joeg me in ieder geval flinke angst aan. “Nou, dat kun je wel uit je oude bol laten. Sinds ons huwelijk vier weken geleden ben je officieel van mij en trouwens heb ik je vorige week als vermist op gegeven. De wereld zal jou nooit meer terug zien Jan.”
Ik sloot mijn ogen en vroeg me verbijsterd af wie ik eigenlijk was. Het enige dat ik wist was dat ik pijn had, me oud en verlaten voelde en een roze bloemetjesjurk aanhad.