Pilplanten?
De mens heeft altijd het 'leven', de vruchtbaarheid willen beïnvloeden. Het is dus niet verwonderlijk dat er overal en door de eeuwen heen een speciale interesse bestond voor plantenextracten die 'controle' mogelijk maakten. Ook voordat de anticonceptiepil was uitgevonden probeerden vrouwen hun vruchtbaarheid te reguleren. Dat gebeurde met behulp van verschillende planten. Sommige daarvan worden vandaag de dag nog steeds gebruikt. In oude medische geschriften zijn recepten te vinden met planten die voor geboortebeperking moesten zorgen. In verschillende culturen – zowel in het oosten als het westen – was dit een gevoelige of zelfs verboden kwestie, waardoor de recepten weinig aanwijzingen bevatten over de praktische toepassing van de planten. De meeste kennis zal dan ook mondeling zijn overgebracht.
Zo werd granaatappel in de Griekse en Romeinse oudheid gebruikt als anticonceptie. In Europa, India, Oost-Afrika en de Pacifische gebieden wordt granaatappel vandaag de dag nog steeds gebruikt, al is er geen wetenschappelijk onderzoek dat aantoont dat granaatappel ook daadwerkelijk effect heeft op de vruchtbaarheid bij de mens. Wel is aangetoond dat granaatappel een anticonceptieve werking heeft bij proefdieren.
Ook silphium, een plant die voorkwam in het oude Griekenland, werd in die tijd gebruikt als anticonceptie. Uit oude teksten valt op te maken dat silphium ook werd gebruikt om een abortus op te wekken. Deze plant was zo populair dat er meer vraag dan aanbod was waardoor de plant uiteindelijk uitgestorven is. Duivelsdrek komt uit hetzelfde geslacht als silphium (Ferula) en werd gebruikt als silphium niet beschikbaar was. Modern onderzoek heeft inmiddels een anticonceptieve en abortieve werking laten zien van zowel duivelsdrek als van verschillende andere Ferula-soorten, zoals reuzenvenkel. De een werkt sterker dan de ander, maar het maakt duidelijk waarom de oude Grieken silphium zo waardeerden.
In de tijd van de heksenvervolgingen was het levensgevaarlijk om teksten achter te laten over planten die als anticonceptie werkten of een abortus opwekten. Toch zijn er ook in de middeleeuwen onverwachte bronnen te vinden, namelijk de verslagen van de Inquisitie. Zo blijkt uit het verslag van het verhoor van ene Béatrice, beschuldigd van ketterij, dat zij op de hoogte was van planten met een anti-conceptieve werking. Wilde peen is een plant die nauwelijks voorkomt in oude geschriften, maar die nu nog steeds op veel plaatsen ter wereld in gebruik is, bijvoorbeeld in India maar ook op het platteland van de Appalachen in de Verenigde Staten. Waarschijnlijk is de kennis over deze plant dan ook mondeling overgedragen. Uit onderzoek blijkt dat de zaden van de wilde peen inderdaad voorkomen dat een bevrucht eitje kan innestelen.
Opvallend in de oude teksten is dat de werking van de planten soms 'gecodeerd' wordt beschreven wanneer de schrijver – of de omgeving – tegen abortus of geboortebeperking was. Het effect werd dan bijvoorbeeld als gevaarlijke bijwerking beschreven, of als: wekt de menstruatie op. Soms werd zelfs geschreven dat een plant de vruchtbaarheid bevorderde wanneer het feitelijk om een voorbehoedsmiddel ging. Modern onderzoek zou deze oude teksten kunnen ontcijferen en zo tot een breder assortiment niet-hormonale voorbehoedsmiddelen kunnen komen.