Ik sta in het portaal van het appartementsgebouw tegenover de flat van Marianne en staar naar haar raam. Ik vraag me af of ze thuis is. Ik heb enkele uren in mijn eentje door de stad lopen dwalen - omdat Xavier plots dringend weg moest - en heb de hele tijd lopen piekeren. Ik was vanochtend woedend op Marianne en nam me voor haar nooit meer te zien… maar ik heb geen zin om vannacht onder de blote hemel te slapen. Ik denk dat ik mijn trots maar even opzij zet en haar ga vragen of ik nog één keer bij haar mag overnachten.


Rond de klok van zes hoor ik voetstappen klinken. Hakkende hakken die het geraas van het autoverkeer moeiteloos overstijgen. Ik kijk de straat in en zie haar naderen. Ze loopt met haar typische eendenpas, waarbij haar bovenlichaam bij iedere stap die ze zet over en weer wiegt, en haar kont lichtjes achteruitsteekt.

Hoe dichter ze me nadert, hoe meer ik me met mijn rug tegen de glazen deur druk zodat ze me niet kan zien. Ik wil niet dat ze denkt dat ik haar bespied. Toegegeven… ik ben ook een beetje bang voor haar reactie. Bang dat ze me zal wegjagen als een straathond, na wat vanochtend is gebeurd.


Loading full article...