Religie is ontstaan omdat dat nuttig was
Gelovige soldaten zullen waarschijnlijk winnen van sceptische soldaten, meent filosoof Herman Philipse, die bekendstaat om zijn atheïstische overtuiging. ‘Maar dat zegt natuurlijk niets over de waarheid van het geloof.’ Het idee dat het leven alleen maar zin krijgt door religie vindt hij een grote misvatting.
Van oudsher hebben filosofen kritische vragen gesteld over godsdienst en ethiek. Is er in redelijkheid iets te zeggen over het bestaan van een god of behoort godsdienst eerder tot het domein van het irrationele? Kunnen morele normen gerechtvaardigd worden door een beroep op Gods wil? Wat is de bewijskracht van wonderen of van een openbaring? Is een religieuze overtuiging te verenigen met elementair intellectueel fatsoen? Op deze en dergelijke vragen geeft dit boek een beargumenteerd antwoord. Bij het verschijnen in 1995 heeft het Atheïstisch manifest commotie veroorzaakt door de uitdagende standpunten die erin verdedigd worden. Na 11 september 2001 heeft het thema van godsdienst en moraal een grote urgentie gekregen.
Deze uitgave bevat naast het Atheïstisch manifest een nieuwe bundel van vier essays onder de titel
De onredelijkheid van religie, waarin de verhouding van godsdienst en wetenschap het centrale thema is.
De onverenigbaarheid van beide wordt beargumenteerd en verschillende wetenschappelijke verklaringen van het verschijnsel godsdienst passeren de revue.
Als godsdienstige overtuigingen illusies zijn, hoe moeten we dan verklaren dat vrijwel alle volkeren er godsdiensten op na houden?
Herman Philipse is universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht en heeft vele publicaties over moderne wijsbegeerte op zijn naam staan.