Requiem: Hoofdstuk 13
Hij stond aan de overkant van Sutimoto Bank & Insurance Company. Verborgen in de schaduw van een deurportaal keek hij recht voor zich uit. Iemand die hem per toeval zou zien, zou denken dat hij voor de druilerige zure regen schuilde. Het hoofd wat gebogen, de kap van zijn regenvest omhoog gezet zodanig dat zijn gezicht in de schaduw van de regenkap ook minder duidelijk te herkennen was. Gelukkig was hij ingeënt en nam hij regelmatig zijn dosis medicatie. Gezien hij zich volgens de normen tweemaal per jaar liet checken op de dienst ‘Radiologie’ voelde hij zich betrekkelijk veilig in de naoorlogse buitenlucht en de sluimerende gevaren die daaraan gekoppeld waren. Er waren mensen die afstotingsverschijnselen kregen door de medicijnen en die hadden minder geluk. Zij waren voor de rest van hun dagen gekluisterd aan hun huis, want de inentingen zonder de medicijnen gaven een vijftig op vijftig kans op kanker. Het was de samenwerking van de beide behandelingen die het deed. Ja, deze mensen waren afhankelijk van de goedheid van een ander. Goedheid, pfff! Zondaars waren het, die goed van kwaad niet konden onderscheiden. Neen, hij moest zich bedwingen!
Inderdaad. Kalmte is je beste raadgever. Er komt wel weer een moment dat je de vloed van je wraak in woede mag omzetten. Maar een Engel luistert naar zijn Meester! Luister naar mij. We zijn met velen en je zult bij ons aanzitten als je je taak op deze aarde hebt volbracht.