Requiem: Hoofdstuk 29
Jack haastte zich terug naar de kamer met het altaar en nam werktuiglijk een van de houders mee die op het altaar stond. Hij vervolgde daarna in looppas zijn weg naar buiten naar de kamer met het bureau. Hij had de opdracht op Michael levend mee te brengen. Hij had wapens genoeg bij hem die dodelijk waren, maar die zou hij pas in uiterste nood gebruiken. Toen hij zijn gps nog even controleerde zag hij duidelijk Michaels signaal naderen. Wist de man van de aanwezigheid van Jack of niet? De beste plaats om hem te overmeesteren was in één van de tunnels, daar zou de Nihonto, als Michael hem bij had, niet veel kunnen uitrichten omdat de ruimte ontbrak om deze met doeltreffendheid te gebruiken. Althans dat hoopte hij toch. Jack zette een sprintje in, misschien zou hij het juist halen.
Toen hij de bureauruimte betrad zag hij Michael nog niet, dus was hij goed opgeschoten. Jack was nog maar een paar passen in de kamer of er schoof achter hem een luik dicht die de toegang tot de gang naar de ruimte met het altaar en de martelkamer afsloot. Michael stapte binnen met een grijns op zijn lippen. In zijn hand hield hij een mobieltje waar hij een code intikte en waardoor de dikke betonnen deur achter hem ook langzaam dichtschoof. Jack besefte direct dat het hier en nu zou uitgevochten worden. Hij had vele mogelijkheden wilde hij Michael doden, maar dat zou hij ten alle koste vermijden. Dat was zijn opdracht, wilden ze Michael levend repatriëren om hem te onderzoeken, herstellen en terug in het veld te brengen. Hij had zijn Glock 22 en een aantal reservemagazijnen. Zijn Sebenza, een plooimes was altijd nuttig voor een man-tot-man-gevecht maar hij vermoedde dat Michael hem niet zo dicht zou laten komen dat hij het mes zou kunnen gebruiken. Een mes tegen een zwaard was nu ook weer niet het ideale wapen. In zo’n gevallen was het een aftasten van de tegenstander en pas toesteken als je een zekere slaagkans had om je vijand te raken. Zo’n gevechten waar hij in getraind was, waren een aaneenschakeling van schijnbewegingen om de verdediging van je tegenstander te testen, te doorbreken en toe te slaan. Michael had het mobieltje weggestoken en nam een verdedigende houding aan. Zijn linkerhand hield hij om de schede, zijn rechterhand hield het gevest van het zwaard vast. Een afwachtende houding. Jack zou toch nog eerst proberen met woorden om Michael tot andere gedachten te overhalen. Misschien kon hij tot hem doordringen en nodeloos bloedvergieten vermijden.
‘Het hoeft niet op deze manier, Michael. Waarom moeten we hierom vechten. Laten we erover praten.’ Michael bewoog zich iets naar links waar hij wat meer ruimte kreeg om eventueel bij een aanval van Jack zijn zwaard vlugger te kunnen trekken.
‘Jij bent een Zwarte Engel,’ reageerde Michael. ‘Ik herinner je me. Ergens op straat, ik werd verdoofd en jullie hebben iets met mij gedaan. Er zijn ondertussen vele jaren verstreken en er zijn ook veel stemmen bijgekomen. Ik kan niet naar allemaal luisteren. Sommigen zijn slechte raadgevers. Wat doe je trouwens hier? Mij proberen terug te brengen? Naar waar? Hier is mijn plaats en hier moet ik mijn opdracht volbrengen. Jullie… jij wilt dit tegenwerken, dat kan ik niet toelaten.’