Requiem: Hoofdstuk 36
Het had de moeite geloond. Michael had zich ’s avonds gepost in een ongemerkte autobot aan de overkant van het appartementsgebouw waar Yukiko Mitsukai en Stephen March te samen waren. Hij had ze beiden zien binnengaan en wist genoeg toen hij hen een paar minuten gadesloeg. Die twee waren verliefd, dat bleek duidelijk uit hun handelingen. Stephens arm over de schouder van Yukiko Mitsukai, de blik in de ogen van de vrouw toen ze naar die kerel opkeek en die vluchtige kus. Michael kon zich moeilijk inbeelden wat dat inhield. Het waren gevoelens die hij nooit had gekend. Erover gelezen en via films en andere minder maatschappelijke aanvaardbare lectuur wist hij wel wat die twee nu aan het doen waren. Het was jammer dat hij via de videostick hen niet meer kon horen. Het idee en de beelden die hij in zijn hoofd door kreeg, deden hem niets. Het was iets waar hij niet toe in staat was. Verliefdheid, wat was dat voor een gewaarwording? Een misplaatst gevoel van genegenheid en afhankelijkheid tegenover iemand. Een serie chemische reacties in de lichamen van het koppel veroorzaakte deze emoties zodanig dat de ene niet meer zonder de andere kon. Hij kon het gewoon missen. Hij vond het een teken van lichamelijke zwakheid, een eigenschap die hij gelukkig nooit had moeten ervaren. Het gedacht alleen al vond hij walgelijk.
Hij had de stem gehoord en hij zou haar opdracht verder volgen. Het was de enige die hij ooit vertrouwd had en die hij zou blijven vertrouwen.
Stephen March is de vijand. Hij moet verdwijnen. Michael, luister goed, hij is op dit moment je prioriteit. Ontvoer hem, martel hem desnoods, maar dood hem pas tot we inzien hoeveel hij over het CB-project te weten is gekomen. Probeer zoveel mogelijk informatie uit hem los te weken. Desnoods met geweld, maar dood hem niet vooraleer je alles uit hem hebt getrokken wat menselijk mogelijk is. Ik zal bepalen wanneer het moment daar is en zal je mijn zegen geven om hem te offeren. Maar wees voorzichtig, hij is onze vijand die je niet mag onderschatten!!