Requiem: Hoofdstuk 46
Philip Collins was juist klaar met zijn werk en wou afsluiten maar iets in de rechterbovenhoek van zijn scherm trok zijn aandacht. Hij vergrootte het deelscherm en zag een grafiek die aangaf dat er in de laatste uren een toename was aan elektronisch intern verkeer. Er werden voor de boekhouding – een ploegje dat uitsluitend rapporteerde aan de senator - statistieken bijgehouden van de energiedragers van De Kelder. Ook zij ontsnapten niet aan de vraag naar kostenbesparing. Er werden verschillende energiedragers continu opgevolgd en geüpdatet in een database die grafieken genereerde qua verbruik. Philip had een van de curven die normaal gezien bijna horizontaal liep plots een duik omhoog zien nemen. Normaal gezien zouden de meeste werknemers zich daar niet druk om maken, maar het intrigeerde hem omdat hij heel recent thuis een gelijkaardig softwaresysteem had ingesteld. Het interesseerde hem om te ontdekken wat de oorzaak van die plotse verandering kon zijn.
Toen hij de grafiek opende en uitsplitste in zijn deelgrafieken zag hij dat de toename gestart was op het dak van het gebouw en via het liftgebruik naar de kelderdieping was overgegaan. Vreemd! Op dit uur was De Kelder, buiten een paar hardliners, waartoe hij zichzelf nog altijd rekende - niettegenstaande zijn obstinaat geklaag over de lange uren tegen zijn collega Jim McFinster - een verlaten ruimte.
Zou hij de senator hierover verwittigen? Waarschijnlijk zou hij als hij contact opnam voor zo’n akkefietje de wind van voren krijgen. Eerst zou hij pertinent zeker moeten zijn over de oorzaak van deze anomalie. Er was op het gelijkvloers bij de nachtwaker een console die het dak bewaakte met de nodige beveiligingssoftware. Zijn eerste idee om deze te bellen, liet hij ook maar vallen, gezien de nachtwaker verplicht zou zijn om op zijn beurt de senator te verwittigen dat hij een telefoontje van Philip Collins had gekregen. Hij kende deze procedure maar dat zou hetzelfde resultaat hebben als het loos alarm was. Maar als hij eerst visueel de situatie kon inschatten, was al deze poespas misschien allemaal niet nodig.
Hij besloot de lift te nemen naar de ondergrondse parkeergarage en vandaar naar de ingang van de toren rijden om het even te proberen uit te vissen bij de nachtwaker van dienst. Het zou hem wel wat extra tijd kosten als er niets aan de hand was, maar dat had hij er wel voor over. Als er dan toch iets verkeerds liep en hij had het niet gesignaleerd kon de senator hem ook ter verantwoording roepen. Nee, daar paste hij liever voor. Confrontaties met die vrouw probeerde hij tot het minimum te herleiden en als het dan toch nodig was, dan liefst nog via mail of memo’s. Was iets minder persoonlijk en…nou ja, hij gaf het toe, hij was wel wat bang van ‘Het Kreng’. Die uren waren geen probleem, die zou hij wel dubbel en dik aanrekenen. Zijn vest aan en hij logde uit en vertrok naar de parkeergarage.