Mijn vriendin, Satomi Kiyomizu, woonde niet zo ver weg. Het gebeurde zelf dat we om beurt, de ene week ik, zij de andere week, te samen van en naar het werk poolden. Sato was een lieve meid. We waren ongeveer in dezelfde periode in het boekhoudingskantoor begonnen. Zij een klein half jaar vroeger dan ikzelf. Ze had me toentertijd wegwijs gemaakt in de firma en mij een paar goeie tips gegeven in verband met de sociale omgang met de collega’s en de baas. We konden het gewoon goed met elkaar vinden. Twee gelijkgestemde zielen en we konden tijdens het werk onze frustraties en stress wat uitpraten als dat nodig bleek. Ook na het werk gebeurde het dat we eens iets organiseerden. Een bioscoopje of een avondje discotheek. Steevast een meevaller.

Een kwartiertje later was ik ter plaatse. Via de deurtelefoon duwde ik op het knopje dat zich naast het naambordje van Satomi Kiyomizu bevond. Ik kreeg geen antwoord en probeerde het nog een paar keer. Misschien werkte het ding niet. Zou zeker niet de eerste keer zijn. Ik zag juist een oude dame die van plan was om naar buiten te komen. Ik deed het voorkomen alsof ik iets in de deurtelefoon sprak en juist op het moment dat zij buitenging, groette ik de oude dame vriendelijk en glipte langs haar heen, het gebouw binnen. Een oude truc die waarschijnlijk door vele mensen al voor was gebruikt.

De lift bracht mij op de tiende verdieping waar mijn vriendin haar flat had. Toen ik aan haar deur kwam, zag ik dat die op een kier stond en er ging direct een alarm af in mijn lichaam. Ik had een bang vermoeden en voelde meteen aan dat er hier iets niet klopte. Door mijn opleiding reageerde ik direct op de situatie en nam een verdedigende houding aan terwijl ik met mijn voet de deur voorzichtig verder openduwde. Wat verder in de lege gang zag ik een vaas die in stukken op de tatami lag. Voor alle zekerheid keek ik door de kier van de deur om te vermijden dat er zich iemand daarachter schuil hield. Voetje voor voetje kwam ik het appartement binnen en probeerde zo min mogelijk lawaai te maken.

 Op het einde van de gang meed ik de scherven en keek even vlug de hoek om in de leefkamer. Het was een korte beweging geweest, maar ik had de situatie direct ingeschat. Hier had men gevochten. Er lagen stoelen om en er waren nog wat dingen gesneuveld. Was mijn vriendin Satomi hier nog? In mijn vlugge beschouwing van de situatie had ik iets gezien wat niet klopte. Iets in de normale schikking van haar living was veranderd. Nu ik binnen stond keek ik wat langer rond en zag dat de deur naar de slaapkamer gebarricadeerd was door een grote staande kast uit de leefruimte waarvoor nog een divan geduwd was.

Loading full article...
Comment are disabled, you can read them if you buy this post