Warenhuis 3
Op een dag zei mijn vader tegen mij, het was voorjaar ik zal denk ik 12-13 jaar geweest zijn, kom eens mee. We liepen naar onze druivenkas, tussen het warenhuis en de druivenkas was een smalle strook open grond. Hij zei tegen mij hier mag jij wat op gaan telen, wat zou je daar willen gaan poten? Nou dat wist ik wel hoor, bloemen, ik wist ook al welke bloemen, chrysanten, anemonen en zinnia’s, allemaal snijbloemen die ik weer kon verkopen. Elke dag was ik bezig in mijn eigen tuintje, ik ging ook al naar de tuinbouwschool om te leren voor de tuinbouw, je moest nu eenmaal een diploma halen. Nou ik was geen ster in leren, het interesseerde mij gewoon niet, nu ik daarop terug kijk weet ik dat ik het wel kon, maar ook nu hou ik niet van leren omdat je heel veel afleert over het leven zelf.
De zomer verliep goed, de zon was er regelmatig wat belangrijk is voor de bloemen en door ze elke dag water te geven en bij te mesten groeiden ze goed. Op een dag zag ik dat er knopen begonnen te komen, ik wist dat de bloem nu snel zouden gaan bloeien. Elke dag keek ik reikhalzend uit, mijn vader keek altijd mee en gaf me ook raad wat ik moest doen. Onkruid wieden omdat die ook voedsel gebruikte die de bloemen nodig hadden, toen de bloem echt gingen bloeien hielp mijn vader om de eerste bloemen te snijden en er bosjes van te maken, zo ging ik op zaterdagmorgen op pad met tien bossen bloemen die ik al snel had verkocht.
Trots met het geld leip ik naar mijn vader die lachte en tegen mij zei goed zo. Het stukje land tussen het warenhuis en de druivenkas lag goed beschut tegen weer en wind. Wat ik met het geld ging doen, dat vertel ik nog wel.
Ries