Als kind hield ik van rennen. Ik hield van het briesje in mijn gezicht, ik genoot van het uitzicht. Rennen gaf mij het gevoel alsof ik vloog en de wereld aankon. Rennen, rennen en rennen in de weide in het zicht van mijn ouders.

Ik groeide op, rennend maar elk jaar rende ik minder. Ik nam de natuur meer in mij op, rustig ontdekkend wie ben ik?

Ik wandelde, ik leerde kennen, ik leerde liefde, ik leerde verdriet, ik leerde van alles. Ik stelde doelen. Ik beklom bergen en daalde ze af. Het afgelopen jaar de grootste berg beklommen. Ik ben daarboven en zie een vijver. Een vijver o zo stil.

Ik hoor de wind, ik hoor de vogels fluiten. Maar die vijver is zo stil. Ik ben stil. Ik ben mezelf. De onrust lijkt verdwenen. Totdat ik mijn voeten in de vijver zet. Ik zie rimpels, rimpels op de vijver. De onrust is weer terug. Ik loop weer verder. Het eindpunt nog niet in zicht. De grootste berg die nog komen moet. Wanneer die beklommen is, dan ben ik daar waar elk mens wezen moet.

Loading full article...

Mooi gezegd, en ook waar!
Het leven vertoont soms rimpels...