Vast in het glazen huis
'Help! Iemand, wie dan ook, help me!'
Het is benauwend, ik krijg bijna geen lucht meer. Hierbinnen is het ook veel te klein, ik kan amper mijn kont keren en bovendien snak ik zo naar buiten, maar kan er niet uit. Het stadium dat de muren op me afkomen ben ik allang en breed gepasseerd. Sterker nog. Er zijn helemaal geen muren, alles is mat om me heen. Is er dan niemand die mij helpen kan? Is er dan niemand die me hoort? Hoelang zit ik hier nog opgesloten?'
Het blijft stil. Ik word niet gehoord. Maar wacht, de grond trilt. Hoor ik daar stappen? Nee, het geluid van stemmen of stappen dringt niet door, maar er nadert duidelijk iets of iemand. Hopen durf ik amper nog, schreeuwen lukt niet meer, mijn stem is rauw en hees, maar bonken kan ik wel. Uit alle macht sla ik mijn vuisten bijna stuk.
Lukt het? Merkt iemand mij op? Ik duw mijn neus plat op het matglas en zie vaag iemand naderen. Is nu die redding nabij? Wanneer hij of zij maar niet aan me voorbijgaat. Ik voel beweging. Ja. Het gaat gebeuren!