Bitterzoet, de elfenrank
Zelfs in de winter kom je de frisrode bessen van de #Solanum dulcamara in de natuur nog tegen. Zowel de Nederlandse naam #bitterzoet als de Latijnse naam dulcamara verwijst naar de smaak van de bessen en van de steel. Mijn standaardverhaal op een kruidenwandeling is, dat de plant eerst bitter, dan zoet smaakt en dat je daarna niets meer proeft omdat je dan dood bent. Ik geef toe, wel wat overdreven maar van deze Nachtschade-achtige, familie van de zeer giftige wolfskers, moet je van de bessen toch niet overdadig veel eten. Tien bessen zijn genoeg om vergiftigingsverschijnselen bij kleine kinderen op te wekken. Meer dan dertig bessen kunnen een hond binnen drie uur doden. Een te grote dosis bessen veroorzaakt braken, diarree, rillingen over het hele lichaam, huiduitslag, zwellingen en spierpijnen.
Medische geschiedenis
Toch is deze klimplant tot voor kort in gebruik geweest als medicijn. Typisch en niet toevallig zijn het vooral de stelen die geneeskrachtig zijn, ze zijn minder agressief dan de bessen en hebben vooral een zogenaamd drainerend of bloedzuiverend effect. Dodoens schreef al over het kruid dat de wortel als een afkooksel in wijn 's ochtends en 's avonds drie uur voor de maaltijd ingeno men 'den buyck heel ledigh maect ende pisse ghemackelijck doet voortkomen'. En 1500 jaar eerder vertelde Dioscorides hetzelfde verhaal.
Volgens BroederAloysius, een der laatste traditionele kruiden boekschrijvers uit het begin van de 20ste eeuw, moest het kruid gebruikt worden bij 'slijmtering, syphylis, scrophulen, jicht, reuma, astma en vooral bij venerische ziekten'.
En het werd zelfs als een soort kindersnoepje aangeprezen en gebruikt. In een Almanach der Kruidkunde uit 1800 werd het 'hoe-langer-hoe-liever' genoemd. Op het Nederlandse Walcheren werd het 'bitterzoethout' genoemd en ook 'wild zoethout' kwam voor. In Frankrijk draagt de plant dezelfde naam 'réglisse sauvage'. Er werd dus zelfs op geknabbeld zoals op de wortel van zoethout.