De toverdoos.
Sinds het ontstaan van onze intensieve melk- en vleesproductie hebben veehouders meer mest dan ze kwijt kunnen. Pakweg vijftien jaar geleden werd het ei van Columbus gepresenteerd: co-vergisters.

In mei, juni en juli controleerden de drie omgevingsdiensten 33 van de 34 mestvergistingsbedrijven in Friesland, Groningen en Drenthe – de resultaten werden dinsdag gedeeld met de provinciale staten van de provincies. Bij 23 van hen werden sporen aangetroffen van amfetamine, en 27 hadden een te hoog gehalte aan zware metalen, zoals koper en zink. De sporen zaten in het zogeheten digestaat, een mengsel van dierlijke en industriële resten tot meststoffen. Dit mag niet volgens de wet, omdat te hoge staalwaarden (en drugsresten) gevaarlijk zijn voor de natuur, dieren en mens. De verwerkingsbedrijven mengen mest met organische producten – waaronder maïsafval, gras en schillen.

Dit mengsel gaat door het vergistingsapparaat – tot nieuwe, duurzame producten zoals biogas en digestaat, een soort mest die boeren over hun land strooien waardoor planten en gewassen beter groeien. Van Dekken vreest dat de drugs- en metaalresten via het digestaat terechtkomen en over het boerenland worden uitgestrooid. Nederland telt ongeveer driehonderd mestverwerkingsbedrijven. Zij gebruiken de nieuwe organische meststof vaak voor eigen landbouwgrond en verkopen de rest. De 23 bedrijven bij wie amfetamineresten zijn aangetroffen zijn eind september geïnformeerd dat ze de geproduceerde mest niet mogen afzetten en moeten die bewaren. Zodra de mestsilo’s vol zijn, moeten de vergisters stop worden gezet.

Het Rijk dacht jarenlang met mestvergistingsbedrijven een oplossing in handen te hebben voor het Nederlandse mestoverschot, maar dat beeld kantelt steeds keer. Keer op keer constateren inspectiediensten dat mestverwerkers zich niet aan de regels houden.

Loading full article...