‘Sporen van buitenaards leven’
et is zomer 1950 in Los Alamos, New Mexico. De plek waar zes jaar daarvoor de atoombom werd uitgevonden. Vier natuurkundigen lopen naar hun lunch. Onder hen Enrico Fermi, beroemd om zijn bliksemsnelle berekeningen. Er wordt gelachen over vliegende schotels en sneller-dan-licht reizen. Maar aan tafel valt het plots stil, wanneer Fermi plompverloren een vraag stelt die sindsdien een eigen leven is gaan leiden: ‘Maar… Waar ís iedereen?’
Het is de Fermi-paradox gaan heten: als ons sterrenstelsel wemelt van de sterren en planeten waar leven op mogelijk is, waarom zien we in het universum geen tekenen van intelligent leven, waarom komt er dan niemand op bezoek? Waarom is het zo oorverdovend stil in het universum? Zijn wij echt alleen, een schitterend ongeluk, een eenzaam vlammetje in een zee van duisternis?
En als dat echt zo is, wat maakt ons dan zo bijzonder?
Want misschien is er niet één antwoord op Fermi’s paradox, maar zijn er duizend kleine redenen waarom we alleen zijn. Zoeken naar het antwoord, maar misschien bestaat dat helemaal niet.