Sportuitlaat, een zegen of hel?
Veel motorliefhebbers hebben hun ‘schatje’ uitgevoerd met een sportuitlaat. Het lijkt bijna wel een vast onderdeel te zijn van het hebben van en enthousiast zijn over een motor.
En waar dit soort dempers onder auto’s over het algemeen voorkomen bij rijders met petjes – niets slechts hiermee bedoelend – lijkt het hebben van een sportuitlaat in de motorwereld breder geaccepteerd.
Argumenten
Je hoort vaak motorrijders praten over de stijging van pk’s door het monteren van een open demper. Toegegeven, dit kan leiden tot iets meer kracht, maar dat moet vaak wel hand in hand gaan met het opnieuw afstellend van de motor, handmatig of digitaal. En dat vergeten er een hoop. Daarnaast is een argument dat sportuitlaten lichter zijn, zeker als ze van carbon of titanium zijn. Maar de gewichtsbesparing hierop is in verhouding zo klein, dat je beter niet te veel kan eten dan honderden euro’s uitgeven voor een uitlaat van exotische materialen.
Geluid of herrie
Uiteindelijk komt het er meestal op neer dat motorrijders meer geluid willen, meer herrie. En stiekem snap ik dat wel (ik heb zelf ook een bescheiden sportuitlaat). Motorrijden is nu eenmaal emotie, voor welke motor je ook kiest. En bij die emotie hoort gewoon geluid. Denk maar eens in, een Harley zonder het bekende geluid of een muisstille Ducati, das toch niks.
Maar met deze hang naar meer geluid, snijden motorrijders ook zichzelf in de vingers. Met te veel herrie kom je een circuit niet op (op te lossen met DB killers) en er sluiten steeds meer dijken zich in Nederland af voor motorrijders. Fietsers en omwonenden worden gek van die enorme herrie die sommige motoren uitbraken. Zijn dit dan allemaal zeurpieten?