Stories: De vliegende Hollander
Lang geleden, toen er geen euro was en er nog Hollanders waren die op schepen voeren, was het Pasen. Het was eerste en enige Paasdag en 1676. Weer of geen weer, Pasen of niet er moest gewerkt worden, want dat is wat Hollanders altijd doen, want tijd is tenslotte geld.
De matrozen probeerden hun kapitein nog om te praten, maar die trapte daar niet in. Het kan niet altijd vakantie zijn. Je gaat het dek maar extra schrobben als er te veel water op ligt, stelletje luie donders, brulde hij naar de onwilligen en hij voegde er aan toe dat als zij te schijterig waren, zij maar lekker onder mama’s rokken moesten kruipen om thuis paaseieren te zoeken. Verder was hij ook niet te beroerd persoonlijk een afranseling te geven of een kielhaal-voorstelling te organiseren.
Zo dat was tenminste klare taal en stoere mannen praat. Tenslotte moest iedereen die naar de Kaap wilde varen een man met baard zijn (een vrouw aan boord bracht al genoeg ongeluk).
Jan, Piet, Joris en Corneel (zij waren blijkbaar mannen, want zij voeren mee) gingen lekker aan het werk en verheugden zich enorm op de maaltijden scheepsbeschuit, die zij samen met hun huisdieren (ratten) mochten delen, het ranzige drinkwater en scheurbuik. De kapitein dook dik tevreden zijn kajuit in, want de jonge Klare had al lang genoeg op hem zitten wachten. De stuurman kon het verder alleen wel af.
Knap verteld!