Ten Huize Pistoni: Proloog
“The cries of the dead are terrible indeed; you should try not to hear them.” ― Philip K. Dick, VALIS
Ik zou mij niet laten kennen. Men had mij uitgedaagd en dat zou ik niet onbeantwoord laten. Op dat moment was mijn trots juist wat sterker dan het angstige gevoel dat binnenin aan mij knaagde. Er werd zoveel verteld en geroddeld onder de mensen. Daarom moest ik het nog niet allemaal geloven. Ik heette niet voor niets Thomas en het zou niet de eerste keer zijn dat men in verband met mijn woorden verwees naar die ongelovige van weleer.
Voor mij torende een hoog herenhuis boven me uit. Het was vast en zeker heel oud, maar zo waren er nog huizen in de omtrek. De houtfabriek in Oostkant, het dorp waar ik woonde, was na een paar moeilijke jaren failliet gegaan. Velen hadden zich hier gevestigd toen Timber Trade, een van de gevestigde waarden in de houtverwerkende industrie, welig floreerde in onze streek. Heel veel mensen waren echter ook weggetrokken uit Oostkant toen de deuren van de firma door de curators werden gesloten. Zo stonden hier heel wat huizen leeg en aan het verkrotten wegens de desinteresse om een toekomst in Oostkant op te bouwen.
Het huis was ooit bewoond geweest door Armand Pistoni en zijn familie. Armand Pistoni was een Albanees die heel jong hier in Oostkant was aangekomen met zijn ouders. Een familie met een heel besproken geschiedenis, maar in onze buurt hier gekend als noeste werkers. Ze hadden hun land moeten ontvluchten wegens een bloedvete met een andere familie. In Albanië namen ze het in die tijd niet nauw met vergelding en de wet. De politie was daar toch zo corrupt als wat en een afrekening werd voor het gemak en een paar miljoenen leks* onder de mat geveegd.
then €5.99/month after 14 days
Start your 14-day free trial now to publish your sponsored content. Cancel anytime.