Zij blijft niet langer zo schamel allene. Iseram gaat er dikwijls naartoe met zijn beste jachtbuit en geeft thuis maar de rebuut meer af. Daarenboven loopt hij thuis aan nukken en bukken rond, snauwt elkeen af, en geweerdigt zich nog zelden om een stuk alaam in zijn handen te pakken en zijn steke te staan naast zijn sukkelende vader Watekin.

Ze hebben het thuis in de gaten: hun Iseram is gebeten en bezeten van een kwa geest of van een snelle rosse van een wijf. Hun schone, felle, machtige Iseram!

Dan komt de oogsttijd. Vader en moeder moeten de schoonste woorden uit hun herte persen om hem te smeken en te pramen hen te helpen bij 't pikken en zikkelen. Ja, het lukt. 

Loading full article...